22. Beroepschrift van Prof. Dr. P.E. Hoeksema te Haren te gen het aanhouden van een beslissing omtrent een aan vraag om vergunning voor de bouw "an een seizoenwoon verblijf. 'oEMEENTE IDAARDERADEEL ^an ge gemeenteraad. GROUW No. 703 Grouw, 1 maart 1974. Bij ons besluit van 12 november j.l. hebben wij het nemen van een beslis sing op een verzoek van Prof, Dr. P.E. Hoeksema te Haren om vergunning voor de bouw van een seizoenwoonverblijf op de Birdskop, kadastraal bekend gemeente Grouw, sektie E, no. 236, aangehouden. Bij dit besluit is overwogen: 1. dat voor het gebied, waarin aanvrager voornemens is, de beoogde bouw uit te voeren, door de raad in zijn vergadering van 19 september 1972 het bestem mingsplan buitengebied, deelplan 1, is vastgesteld; 2. dat dit plan nog niet door gedeputeerde staten is goedgekeurd; 3. dat, nu' op grond van het vigerende bestemmingsplan er geen grond is, de ge vraagde vergunning te weigeren, ingevolge het bepaalde in artikel 50, 2e lid van de Woningwet, de beslissing op het verzoek dient te worden aangehouden. Binnen de voorgeschreven termijn heeft de heer Hoeksema het voor u ter in zage liggend beroepschrift ingediend. Appellant voert in hoofdzaak aan: a. dat het bij raadsbesluit van 19 september 1972 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Idaarderadeel een overgangsbepaling bevat (art. 9, lid 2), die hem de mogelijkheid zou geven tot vernieuwen, veranderen en uitbreiden van de hem in eigendom toebehorende en als zomerwoning in gebruik zijnde opstal len op de Birdskop, kadastraal bekend gemeente Grouw, sektie E, no. 236; b. dat hij, aangezien bedoelde opstallen nodig vernieuwing behoeven, hij op 22 oktober j.l. een aanvraag om bouwvergunning bij burgemeester en wethouders heeft ingediend en dat hij op dit verzoek, op 12 november j.l. bericht heeft ontvangen dat een beslissing op de aanvrage was aangehouden; c. dat burgemeester en wethouders hebben overwogen, dat het plan nog niet is goedgekeurd door gedeputeerde staten en voorts dat "nu op grond van het vi gerende bestemmingsplan er geen grond isde gevraagde vergunning te weige ren enz d. dat deze mededeling hem bijzonder heeft getroffen, daar hem in een eerdere brief van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 1972, no. 178 (moet zijn 19 januari 1972, no. 178) worde medegedeeld, dat "eventuele bouwvergun ningen voor de bestaande opstallen wegens strijd met het vigerende bestem mingsplan zullen worden geweigerd"; e. dat de twee geciteerde uitspraken van burgemeester en wethouders, gebaseerd op één en hetzelfde bestemmingsplan van 1966 met elkaar in tegenspraak zijn; f. dat hij sinds 1969 besprekingen met burgemeester en wethouders heeft ge voerd, over de mogelijkheden, v.Telke voor hem zouden bestaan voor het ver nieuwen en veranderen van de bebouwing van de Birdskopwaarvoor appellant verwijst naar een bijgevoegd aanhangsel C met bijlagen I t/m IX; g. dat hij thans beseft, dat hij zich veel te lang heeft laten leiden door de mededelingen van burgemeester en wethouders h. dat immers het vigerende bestemmingsplan (1966) kende en thans nog een over gangsbepaling kent (artikel 19, lid 1), die de mogelijkheid opent tot het verkrijgen van een bouwvergunning - 2 - "4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1974 | | pagina 78