- 16 - Wij konden beter dan thans, begrijpen en overzien wat er om ons heen gebeurde. De greep van de bestuurders op wat er moest gebeuren was veel direkter en hun contacten met de gebeurtenissen persoonlijker. Vijf en twrntig jaar geleden kon al het werk op het gemeentehuis geklaard wor den door elf mensen. Hec zijn er inmiddels 28 geworden. Van een aparte afdeling fi nanciën was toen nog geen sprake. Nu werken er zes mensen op. Het bureau van gemeen tewerken had genoeg aan drie personeelsleden; het is uitgegroeid tot negen. Bij dit aantal van 28 moet u dan wel in ogenschouw nemen, dat het, getoetst aan vergelijkbare gemeenten, een vrij krappe personeelsbezetting is. Maar heimwee naar vroeger is een gevoel, dat tot niets leidt. Tegenwoordig praten wij wel veel over meer openheid en meer doorzichtelijkheid, maar eigenlijk ma ken wij ons met dat gepraat een beetje belachelijk. Want in werkelijkheid zijn we da gelijks bezig met de verbetering en dus verfijning - dat is het tegenovergestelde van vereenvoudiging - van onze maatschappijwij en alle anderen doen daarvoor een beroep op de medewerking van steeds meer en steeds beter gespecialiseerde specialisten. Men sen dus, die steeds meer weten van steeds minder. Met behulp van die specialisten we ven we voortdurend ingewikkelder wordende netwerken van technische, bestuurlijke, ad ministratieve, organisatorische, financiële en sociale structuren. En dat allemaal met de bedoeling de maatschappij te verbeteren, te verfijnen. Er worden steeds meer raderwerken uitgevonden en ingeschakeld, die plooien moeten gladstrijken en fouten moeten voorkomen. Maar hoe meer raderwerken we ter ver fijning inschakelendes te meer kan er defect gaan. En defecten voeden de wrevel en wrevel verhevigt de gevoelens van onvolkomenheid. Er moeten wetenschappelijke studies en geleerde rapporten worden gemaakt over vraagstukkenwaarvan de conclusies al te voren kunnen worden vastgesteld. Niettemin doen we het, om het openbare verwijt te voorkomen, dat de zaak niet verantwoord en wetenschappelijk is onderzocht en van alle gezichtshoeken uit is bekeken. Het gezonde verstand, het op praktijk er ervaring gebaseerde inzicht, raakt steeds minder in tel. Zo zijn wij. Vele rapporten moeten Ongelezen blijven, want de natuurlijke grenzen van het menselijk vermogen, om ze allemaal te kunnen consumeren, gaan zij ver te boven. Mevrouw, mijne heren, ik heb het afscheid van de heren Van de Lageweg en Van der Hem als kapstok gebruikt, om er een kaein stukje geschiedenis van 25 jaar gemeen telijk beleid aan te kunnen ophangen. Vergeef mij, dat ik daar tevens iets van mijn persoonlijke maatschappijfilosofie in heb verweven. Misschien is het bij u overgekomen als de filosofie van een ouder wordende man, die nog niet begrijpt, dat hij oud aan het worden is. Het zij zo. Niettemin hebben ook cuder wordende mensen - en ook dit behoort tot mijn filosofie - volledig recht van spreken. Op dit punt ken ik niet de minste twijfel aan mijn gelijk Des te minder wanneer ik constateer, dat jeugdigen tegenwoordig eisen en structuren ue terde brengen, waarvoor zij de verantwoordelijk heid niet kunnen dragen en wellicht ook niet zouden wensen te dragen, wanneer zii daartoe geroepen zouden worden. Merkwaardig ook, dat wat dit betreft, menige oudere niet voor de jeugdigen wenst onder te doen. Maar dat zal wel tot de sociale mode van deze jaren behoren. De mode echter, u weet het, is wisselvallig van karakter De heren Van der Hem en Van de Lageweg hebben in hun 25-jarig lidmaatschap van de raad het geschetste beeld van de ontwikkelingsgang van gemeentelijk beleid en maatschappij als verantwoordelijk bestuurder meegemaakt. De overige leden zijn er een kortere periode mede verantwoordelijk voor geweest. Gij zult wel enige correcties hebben op het beeld dat ik heb geschetst. Uw eigen visie en ervaring zal daartoe stel lig aanleiding geven. Ik accepteer dat uiteraard volledig. Het enige dat ik vraag van mij te accepteren is het feit, dat de voorzitter van een raad uiterst zelden gelegen heid heeft zijn strikt persoonlijke kijk op bepaalde ontwikkelingen te geven. Vandaag, bij het afscheid van acht raadsleden, hoop ik dat u mij dit informele uitstapje niet kwalijk zult nemen. De heer Van der Hem, u weet het, kon vandaag onmogelijk aanwezig zijn. Ik weet hoezeer hem dit spijt. Hij weet echter nog riet, hoezeer hem dit nog zal gaan spij ten. i*1 die jaren hebben beide heren naar hun beste vermogen deel uitgemaakt van de raad. Om hen beiden kort te schetsen: de heer Van der Hem goedig en gemoedelijk, de heer Van de Lageweg principieel en puntig. Twee verschillende figuren, die ons even sympathiek zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen Idaarderadeel 1935-1983 | 1974 | | pagina 22