Het werd, helaas, het xaatste.
En deze Partij van de Arbeid, die al jaren wordt gekonfronteerd met
heibel rondom de kollegevorming, wist hierover in het verkiezingsprogram
niets anders te formuleren, dan een vage omschrijving waarmee men alle
kanten uit kon. Men durfde blxjkbaar geen duidelijke uitspraak te doen.
Ons inziens is dat een bedenkelijke zaak, gezien het feit, dat 4 jaar ge
leden twee leden van de toen gezamenlijke fraktie meenden het program
anders uit te moeten leggen dan de anderen.Duidelijkheid was hier zeker
op z'n plaats geweest.
Ma de verkiezingen kwam de uitleg en de nieuwe fraktievoorzitter,
de heer Bouma, deelde mee, dat zijn partij open stond voor programoverleg
met alle partijen. Dit was nu precies datgene, waarover 4 jaar geleden
zo'n strijd moest worden gevoerd en waarvoor men het toen nodig vond 2
leden van de fraktie buiten de deur te zetten.
Door de toen ontstane situatie was het niet mogelijk te komen tot
de vorming van een kollege dat ook de steun zou hebben van de grootste
fraktie, doordat de heer van Essen ter elfder ure zich terug trok en niet
naast de C.D.A. kandidaat Benediktus wilde zitten. Als P.v.d.A.-wethouder
werd toen Draisma gekozen, met steun van de gezamenlijke kleine frakties.
Voorzitter, het is niet mijn bedoeling een heel verhaal te houden
over het negatief stekelige gedrag van de P.vd.A. uit die periode. Het is
genoeg bekend hoe moeilijk en vervelend die periode is geweest voor een
aantal mensen, maar ik wilde hiermee wel aangeven, dat de voorlopers van
ID'78, van Belle en Draisna, wel gedwongen werden hun kontakten te ver
leggen naar die partijen, welke bereid waren het kollege te steunen en
er medeverantwoordelijkheid voor wilden dragen, nl. de V.V.D.het C.D.A.
en de F.N.P.
In de afgelopen jaren was er een overlegsituatie gegroeid binnen die
gezamenlijke kleine frakties, een overleg dat volgens ID'73 ook van be
lang kon zijn in de nieuwe raadsperiode.
Vanuit deze visie heeft de fraktie, met goedkeuring van de leden, het
initiatief genomen, om een oriënterend gesprek aan te gaan met de andere
kleine frakties. Dit gesprek heeft plaatsgevonden midden juni. In dit o-
verleg,wat een duidelijk vrijblijvend karakter had, heeft ID'73 benadrukt
dat het programoverleg centraal diende te staan bij de daarna te nemen
beslissingen met betrekking tot het punt wethouders-verdeling.
Dit laatste is door de andere partijen onderstreept, ook zij waren
van mening, dat eerst het overleg met de P.v.d.A. moest worden aangegaan
en dat pas n£i de afronding van dat programoverleg de wethoudersverdeling
aan de orde zou moeten komen.
Verder zijn in deze bijeenkomst nog uitgewisseld de mogelijke wethou
derskandidaten vanuit de kleinere partijen. De aanwezige partijen stonden
open voor gezamenlijk overleg als kleine partijen, wanneer het program
overleg zou zijn afgerond. Het tegendeel heeft althans niemand laten blij
ken, en duidelijk was, dat het programoverleg de basis zou zijn voor het
te vormen kollege.
Vóór dat programoverleg, dat door de P.v.d.A. was vastgesteld op 28
juni, hebben mijn fraktiegenoot en ik, samen met de steunfraktie van ID'78
ons huiswerk gemaakt. Mij hebben de knelpunten en verschillen in de diverse
programma's bestudeerd en op een rij gezet. Tijdens het overleg hebben wij
die verschillen op tafel gelegd, kritische vragen gesteld en onze program
mapunten verdedigd.