-8-
Dit laatsta hebben wij aan de P.v.d.A. fraktie kenbaar gemaakt, evenals een
gezamenlijk verzoek aan de P.v.d.A. om eveneens kandidaat Knossen te willen
steunen. Verder hebben wij nogmaals om een onderhoud gevraagd, maar op dit
laatste wenste de P.v.d.A. fraktie niet in te gaan. Middels een telefoontje
van mevrouw Faber-Mintjes werd ons medegedeeld, dat de fraktie van de
P.v.d.A. nog geen beslissing had genomen en dat wij de gelegenheid zouden
krijgen 09 25 augustus in aanwezigheid van alle partijen ons standpunt uit
een te zetten. Op mijn vraag, of dat nog wel enige zin zou hebben, of dat
we voorgebakken patat zouden krijgen, werd geantwoord dat de P.v.d.A. een
open gesprek wilde.
Er vanuit gaande, dat het laatste overleg ook werkelijk open zou zijn,
en de P.v.d.A. nog werkelijk gevoelig was voor argumenten van C.D.A. en
ID'78 meenden wij, dat er nog een goede kans was voor de kanidaat
van het C.D.A.de heer Knossen.
Op de bewuste avond is door ID'78 een uiteenzetting gegeven over de mo
tieven die voor ons doorslaggevend waren en nog zijn, voor de kandidaat
Knossen en waarom volgens ons de V.V.D. niet in aanmerking moest komen voor
een wethouderszetel.
Wij menen dat de kandidaat Knossen om de volgende redenen onze steun
verdient
1. hij heeft de afgelopen 4 jaar zich gekwalificeerd als een goed en ijverig
raadslid;
2. vaak werd hij gesignaleerd op publieke tribunes bij vergaderingen van
regio en bestuur recreatieschap "De Lege Midden" en dergelijke. Hij wilde
kennelijk goed op de hoogte zijn.
3. Verder is de kandidaat Knossen werkzaam bij de gemeente Leeuwarden, waar
door hij behoorlijk thuis is in de gemeentelijke keuken. Ook door studie
en opleiding geeft de heer Knossen er blijk van geen vreemde eend in de
gemeentelijke bijt te zijn.
Ook om politieke redenen geven wij de voorkeur aan een kandidaat van
het C.D.A. Het feit, dat ID'73 P.P.R.-mensen, D'66-ers en ex P.v.d.A.-mensen
in haar gelederen heeft, zal dit wel begrijpelijk maken.
Toen wij echter op 25 augustus onze uiteenzetting hadden beëindigd, en
ook het C.D.A. aan het woord was geweest, en wij verwachtten, dat de P.v.d.A.
intern wilde overleggen en wel om een schrosing zou vragen, bleek dat voor
de P.v.d.A. helemaal niet nodig te zijn. De fraktievoorzitter van de P.v.d.A.
had zijn konklusies al klaar en wij werden direkt gekonfronteerd met een aan
tal argumenten van de P.v.d.A. waarom zij de V.V.D. wethouder meende te moe-
w ten steunen en de gezamenlijke kandidaat van C.D.A. en ID'78 niet.
Daarbij was het voor ons verbazingwekkend te moeten horen, dat de
P.v.d.A. fraktie, die eerder had gezegd, het programcverieg geslaagd te vin
den, nu ineens konstateerden, dat het C.D.A. en ID'78 in dat overleg te kri
tisch waren geweest. De heer Bouma noemde het negatief stekelig. En dat in
tegenstelling tot de houding van de V.V.D., die zij als positief hadden er
varen. Zij konden dan ook de kandidatuur Terpstra ondersteunen, vooral omdat
Terpstra als wethouder loyaal was geweest jegens de P.v.d.A., veel loyaler
dan Knossen.
Knossen was ook in de raadsperiode 1974-1978 te negatief en stekelig ge
weest en had zich duidelijk konservatief opgesteld, in tegenstelling tot de
heer Terpstra.
Verder werd door de P.v.d.A. voorzitter 3ouma blijkbaar wel gewaardeerd, dat de
V.V.D. niet bereid was geweest mee te doen aan het overleg van de kleine
partijen en werd ID'78 venveten, dat wij de V.V.D. kandidaat ongenuanceerd
benaderd zouden hebben.