Aan burgemeester en wethouders.
Grouw, 11 augustus 1978.
De Commissie voor Administratief Beroep heeft heden de heer J. de Wit te
Grouw in de gelegenheid gesteld, zijn beroepschrift d.d. 22 juni j.l. tegen
het besluit van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei j.l. tot het voor
waardelijk verlenen van een bouwvergunning toe te lichten.
Appellant verklaarde, dat het hek, zoals hij zich dat voorstelde (4
buizen met daartussen kleinere buizen met bovenop een gekartelde rand) slechts
f. 2.200,zou kosten, terwijl het smeedijzeren hek, dat burgemeester en wet
houders voorschrijven, blijkens een ontvangen prijsopgaaf rond f. 12.000,zou
vergen.
Wat de voorgenomen wijziging van de voorgevel betreft, merkte de heer de
Wit op, dat het plan van burgemeester en wethouders f. 6.000,a f. 7.000,
duurder is dan het door hem ingediende plan. Het voorgeschreven plan zou bo
vendien leiden tot donkerder woonkamer en extra interne aanpassingen (boeken
kast, luxaflex en plafond)
Appellant verklaarde, dat de kosten van het gewijzigde plan hem te hoog
worden en dat hij bij handhaving van dat duurdere plan van de verbouwing moet
afzien.
Na kennisneming van deze toelichting en van de op deze zaak betrekking
hebbende stukken is de commissie tot de conclusie gekomen, dat het goed
kopere hek, dat appellant wilde aanbrengen, wel acceptabel is.
Het kostenverschil met betrekking tot de wijziging van de gevel komt de
commissie wel wat hoog voor.
Hoewel de commissie zich ervan bewust is, dat de lichtschepping in het
plan van burgemeester en wethouders (plan B) in de woonkamer geringer wordt,
meent zij, dat realisering van plan B uit welstandsoverwegingen de voorkeur
verdient.
Zij geeft derhalve in overweging:
a. de eis van het duurdere hek te laten vervallen;
b. het beroepschrift, voor zover de wijziging van de gevel betreft, ongegrond
te verklaren en het besluit van burgemeester en wethouders ter zake te
handhaven
De commissie voornoemd,
Sj. de Boer.
P. Knossen.
T. ICooistra - de Zee.
(w.g.
(w.g.
(w.g.