Lcovar^wi, bonrtehuis van Saskia aan de Ossekop moest worden gezocht en wel ergens tussen de percelen 1 en 13. Op 1 maart 1595 droegen Mr. Eco Isbrandi, Secretaris van Gedeputeerde Staten van Friesland, en zijn vrouw Eets Douwesdr. voor 1300 goudguldens hun huis over aan burgemeester Rombertus Ulenburgh en zijn vrouw. De aankoop werd omschreven als: lzccckere huysinghe metten boomen, ach- terplaatze ende schuijre, achter ande voers- öcreven plaats opde waterswal getimmert ende tot dVoerascneven huysinge behoor en- de'. Uit deze omschrijving blijkt dat het huis aan de achterzijde - dus aan de oostzijde - grensde aan een water. Bestudering van de stadsplattegrond van Johannes Sems uit 1603 leerde dat zich in het Keimpoma-espnl slechts één situatie voordeed waarbij de achtererven van woningen aan de oostzijde aan een gracht grensden en dit bevestigde het eerder geuite vermoeden dat het bewus te pand aan de Ossekop moest worden ge zocht. Aangezien het pand niet op een hoek was gelegen, maar zowel ten noorden als ten zuiden belenders kende, moest dus het aantal woningen lussen Ulenburgh's pand en een hoekpand worden bepaald. Gelet op de nadere omschrijving 'bij de Blockhuys- terpijp' leek een hoekpand ten zuiden dus nabij het Blokhuisplein - het meest voor de hand te liggen. In het eerdergenoemde koopcontract werd als belender aan de zuidkant Mr. Focco Rom marts, raadsheer ordinaris in het Hof van Friesland genoemd. Ook deze verkocht Uitsnede uan de. stadsplattegrond van Johannes Sfma uit 1603, waarop wn/fpefewn de bebouwing aan de Ossekop tussen Blokhuisterpijp en Oude Oosterstraat. 'lussen dc percelen Ossekop 11 en 13 is het (nog bestaande) poortje zichtbaar waardoor Rombertus Ulenburgh het recht van overpad had om vaten wijn te kelderen datzelfde jaar zijn huis en plaats by 'de oude Blockhuysterpijp': 'hebbende de Herevaart ten oosten en zuiden en Mr. Eco Isbrandi ten noorden'. Met deze omschrijving en door vergelijking van de zeer gedetailleerde wijk- kaurten uit 1343 en 1876 zou het raadsel zijn opgelost: precies daar waar de van het noorden naar het zuiden lopende voormali ge Heregracht een bocht naar het westen richting de Weaze maakte, stond het laatste pand dat nog aan de Ossekop nummerde en dat sedert 1876 als nummer 13 hekend staat. Rombertus Ulenburgh moest bijna zeker in het ten noorden daarvan gelegen huis Ossekop 11 hebben gewoond. Om er ze ker van Le zijn dat de situatie aan de Ossekop tegen het einde van de 16de eeuw vergelijkbaar is met de huidige toestand, deed ik nader onderzoek naar de bebouwing ten noorden van Ulenburgh's pand. Het koopcontract uit 1595 maakt melding van een 'earner, toebehorende het weeshuys' als noordelijke belender. Een nadere bepaling in hetzelfde koopcontract luidde dat de ko per (Ulenburgh) gerechtigd was om 'door de eaamer, staande op't noord (deeser buy sin ge) tTteymelijck gemack Fallen tyden te moogen reijnighen oft leedigen'. Enige maanden eerder, op I december 1594, had de eerder genoemde Mr. Focco Rommarts in één koop een aantal panden overgedragen aan Jan Hendricxzn. Rhala, ontvanger van de kloosterinkomsten in Friesland. Deze overdracht omvatte enkele kamers in dc Oude Oosterstraat, het hoekpand op de hoek van de Oude Oosterstraal en de Ossekop, de 'gladde gevel', het ten zuiden daarvan gelegen Ossekop 3 en een 'ledige plaat ze dair aan ten zuijden'. Buurpanden aan de zuidzijde waren aan de straatkant het weeshuis en aan de achterkant Mr. Eco Isbrandi. In verwarring gebracht door de huidige situatie - de relatief ondiepe huizen Ossekop 5 en 7 worden als het ware omslo ten door de woningen Ossekop 3 en 9 - rees het vermoeden dat het pand van Isbrandi en later van Ulenburgh misschien toch niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2000 | | pagina 17