man. Maar hel. bestuur deed ge! uk kit! n>oi
moeilijk. Zo groeide t/oidu Kasse op ids 'ut
kien fan ut rusthuus', temidden van bejaar
den en huishoudelijk personeel.
Het begin
Het gereformeerd rusthuis was in 1.928 op
gericht met het echtpaar K. Horjus-
Salverda als eerste Vader en Moeder. Het
pand aan het Hookstorkerkhof werd ge
bouwd door architect A, Nauta en aanne
mersbedrijf RA Wicrsma. Tweeëntwintig
kamertjes, een eet- en conversatiestaai en
sinds 1940 ook een ziekenzaal boden ruimte
aan gemiddeld veertig bewoners. Du achter
kant van het gebouw keek uit op een royale
tuin, een bijzonderheid in de oude Leeuwar
der binnenstad.
'Hel was een huis van de diakonie', zegt
Leida Kasae. 'Er zaten deels mensen die aft
hankelijk waren van de diakonie of mensen
die hulpbehoevend waren. Niet iedereen
was overigens echt bejaard te noemen. Zo
was het echtpaar A. Winst-mi us nog maar 65
jaar toen ze bij ons kwamen wonen, Meneer
Winsemius had suikerziekte. Mevrouw
heeft maar liefst dertig jaar bij ons ge
woond, Ze hielpen beiden mee in hel tehuis;
hij deed boodschappen en klusjes. Veel be-
Vader, moeder en dochter Leida Kante, ca.
1958
(fata; collectie L. Kassei
weners verrichtten trouwens karweitjes,
's Ochtends schilden de mannen de aardap
pels en de vrouwen wasten later weer af.
Mijn moeder had verder ook de nodige hulp.
Er was een naaister, en een kookster, Antje
Schouw-stro. Am heL hoofd van de zieken
zaal stond een gediplomeerd verpleegster.
Moeder coördineerde het huishoudelijke
werk, Ze lette er ook op dut de bewoners
schoon en netjes gekleed waren. Tegen vij
ven ging ze meestal op bezoek bij bewoners
die ziek waren of eenzaam.
Vader deed klussen in het gebouw, ont
ving de leveranciers en bundelde admini
stratieve zaken af. Ze waren altijd aan hel
werk, hoewel 2e 's middags na het warme
eten wel eens een rustig uurtje hadden.
Alleen de woensdagmiddag was vrij en dat
was ook heilig1 Maar bij noodgevallen, bij
voorbeeld wanneer iemand was overleden of
wanneer de kachel stuk was, moest mijn va
der toch weer aan de slag.'
Mensen gaan dood
Mevrouw- Kasse was 89 jaar oud toen ze
Ijcida kreeg, Vader Kasse 41. Voor Leida
was het de gewoonste zaak van de wereld
dat ze in het bejaardentehuis opgroeide. 'Er
waren bewoners die niet van kleine kinde
ren hielden en mensen die gek op me waren.
Zo speulde mevrouw Mast, die- al in de ne
gentig was, schooltje met mij. Dun zat zij op
de stoof en was de leerling en ik zat op de
stoei en was de juf," vertelt Leida Kasse la
chend. 'Ook was er een man die buiten wan
delingen met me maakte. En aan een be
woonster die Buikerziekte had, bracht ik
elke dag een gekookt et. Ze vond hel leuk om
dat eitje met mij te delen. Mijn moeder vond
dal een beetje vies, dat we van hetzelfde le
peltje aten.
Tot diep in de jaren vijftig vormden we
eigenlijk eert groot gezin; de bewoners, per
soneelsleden die ook intern waren en mijn
vader en moeder, als ouder* van dal grote
gezin. Wij hadden veel aanloop. As er iets
was - nieuwe bewoners die kwamen kenni
smaken ofbegrafenissen - dan klopten ze bij
mijn ouders aan en stonden ze bij ons mid
den in de kamer. Na de lagere schooltijd be
gon ik dat wel wat vervelend te vinden.
Begrafenissen, uiteraard verzorgd duor
de protestants-christelijke uitvaartvereni
ging. waren ook aan de orde van de dag.
Mijn vader en moeder hebben zo'n 165
sterfgevallen meegemaakt. Mensen werden
bij ons opgebaard, zodat iedereen afscheid
kon nemen. Ik ging altijd kijken, ouk toen ik
nog maar twee, drie jam- was Mijn moeder
vond dat niet raar. Mensen gaan dood. dat is
nu eenmaal de realiteit. Later werd het wat
meer individualistisch en gingen gerefor
meerde ouderen uit Leeuwarden ook wel
naar grote bejaardentehuizen zoals Benne-
mastate. Pas rond 1960 werden mensen ook
wat minder afhankelijk van de diakonie.
Het gezamenlijke ging or toen langzamer
hand wat van al Maar mijn ouders gingen
tot hun pensionering in de oude trant door.
Pas onder hun opvolger, de heer II. Baas,
zijn er echte veranderingen ingevoerd.'
Domino en psalmgezang
Tegenover het rusthuis stond de gerefor
meerde Oosterkerk. Het dagelijks leven in
het rusthuis was doordrenkt van de gerefor
meerde zede. De leveranciers waren van ge
reformeerde huize, de huisarts, dokter
K- Lugtenborg, uiteraard ook, 'Een vreselijk
aardige en lange man', zegt Leida Kasse.
'Hij praatte heel bedachtzaam, en hij snoof
zo. Als kind was ik altijd een beetje bang dat
hij me op zou snuiven.' Twee keer per week
bracht dokter Lugtenborg een visite aan het
rusthuis. Ook de wijkprcdikant kwam gere
geld hij de bewuners op bezoek, 's Zondags
konden de bedlegerige bewoners de kerk
dienst per telefoon bijwonen. Vier keer per
jaar werd het Heilig Avondmaal gevierd.
Bewoners, personeel en de familie Kasse
aten drie keer daags gezamenlijk in de eet
zaal. Om acht uur begon het ontbijt, nadat
de gong geslagen had. Vader Kasse ging by
alle maaltijden voor in gebed en dankte na
afloop, 's Middags bij de warme maaltijd las
hij een gedeelte uit het Oude Testament
voor, vervolgens zong men een psalm. Om
de beurt gaf een bewoner een psalmvers op
dal dim door iedereen uit het hoofd werd
gezongen. Later begeleidde Leida het
psalmgezang op het harmonium, 's Avonds
bij het broodeten werd er opnieuw gebeden
en gedankt, alleen kwam de bijbellezing nu
uil het Nieuwe Testament. De bewoners
kregen 's middags en 's avunds thee op hun
kamers. In de conversatiezaal werd 's
avonds door de mannen een spelletje domi
no of kaart gespeeld, de vrouwen breiden of
sjoelden. In de huisbibliotheek was de
Spiegeireeks verkrijgbaar en andere protes
tants-christelijke lectuur. Later kwam er
meer vertier.
LCOVO^U> A