Gymnasiumstraat, toneel van een drama LuvafciU, D istr iels loge, die hot work van de plaatselij ke loges coördineerde. Hij moet oen inne mende man geweest zijn, die zowel in zijn werk ais hoofdcommies bij Provinciale Waterstaat als bij de Tempelieren veel waardering kreeg. Op zijn afdeling van Waterstaat bereikte hij een prettig werkkli maat door oog te hebben voor kleine per soonlijke attenties: hij vergat nooit een ver jaardag. Bij de provincie stond liij bekend als Lden man van de boezem waterschappen": een groot deel van zijn ambtelijke loopbaan heeft hij besteed aan de oprichtingen regie- men Lering van boezemwaterschappen. Naast zijn baan was hij onvermoeibaar op stap voor de geheelonthaudersbeweging. In 1938 viel hem een grootse huldiging Len deel. waarop zijn mede-tempelieren hem een wandelstok en twee boeken van Theun de Vries schonken. Voor de Orde van Goede Tempelieren in Leeuwarden heeft Ktruik- sma veel betekend. Hij had veel gezag, kon problemen oplossen en bleef geloven in de goedheid van de mensen en in de geheekmt- houdersbeweging. tn een toespraak tijdens een moeilijke periode riep hij zijn toehoor ders op de Tempelieren trouw te blijven: 'Maar hier staat nog steeds Struiksma op zijn post, en alien die op dit oogenblik ge zind zijn om met mij de Orde getrouw te blijven, zy staan op van hunne zitplaatsen, opdat heden een nieuw verbond worde ge sloten in den naam van Trouw, Broeder schap en Waarheid.' Het verslag vermeldt dat alle aanwezigen opatonden ten teeken van een ernstige belofte'. Hij zijn begrafenis waren aanwezig de commissaris van de kuningin baron Van Hariimna Lhoe Slooten, de gedeputeerden, mensen uit de rechterlijke macht en van het landelijk bestuur van de Orde van Goede Tempelieren; 'Hem kennen is de aangename herinnering bewaren aan zijn vlotte, joviaie, altijd vriendelijke en hulpvaardige persoon lijkheid', waren woorden van één van de sprekers aan zijn graf. De Tempelieren her dachten hun voorzitter in hun eigen gebouw aan de Nieuweburen. Het was een ontroe rende bijeenkomst die besloten werd met hcL verenigingslied 'Wij reizen met elkan der'. De dood van Klaas Struiksma inspi reerde een medebroeder: Wij zien ze nog stralen. Die vriend']ijke ogen. Wat staat zijn gelaat ons Nog klaar voor de geest. Hij, die steeds werkte voor ons En voor dp Orde, Wat is hij voor allen Een zegen geweest! Klaas Fa her BIJ de voorbereiding van mijn tweede boek had ik behoefte aan enige documentatie. Het Leeuwarder gemeentearchief is in zo'n geval voor mij van onschatbare waarde. In mijn nieuwe hoek speelt de Nicuwcburcn een grote rol. Op nummer 134 woonde een Van der Veen, die een winkeltje dreef in kaas en lijne vleeswaren. Ik herinnerde mij dat deze man in de dertiger jaren zü" ex- vrouw en haar nieuwe echtgenoot met revolverschoten doodde en daarna zichzelf een kogel door het hoofd joeg. Zo'n gruwelijke slachtpartij was in het noorden sinds de moord door IJe Wijkstra op vier politieagenten niet voorge komen, Er werd met afschuw nog jaren over gepraat. Het verwonderde mij dan ook, dat over die moord in het gemeentearchief niets te vinden was. Maar het archief beschikte wel over kopieën van het bevolkingsregister. Zo kon Klaas Zandberg de persoonlijke gege vens van de moordenaar vinden. De man heette Kerst van der Veen en was geboren op 11 mei L876 in Nijehaske. Hij was ge- trouwd mot de twee jaar jongere Mart je Wendol. Maar noch de datum van zijn dood noch van die van zijn vrouw kwam in het bevolkingsregister voor. Van der Veen was uitgeschreven op 2G juli 1935 naar een nieuw domicilie: de gevangenis in Gronin gen. Hij had dus wel een delict gepleegd, maar hij leefde nog. Ik was er zeker van dat het de man wan die ik zocht. Zandberg raad de mij aan Sybe Urijpstra, die alles over Huizum weel, te bellen. Een telefoontje aan G rij patra bevestigde mijn gelijk. Hij wist het nog als de dag van gisteren en was zelfs nog min of meer oogetuige van hel drama geweest. Wij woonden in do dertiger jaren in het bovenhuis Nieuweburen 120, vlak bij de Breedstraat. Zeven huizen van ons afwoon de Kerst van der Veen, Ik kende hem en z jjn vrouw vrij goed, omdat ik geregeld in hun winkel vleeswaren haalde. Van der Veen trof ik altijd achter de vleessnijmachinc, een rode Van Berkel met een groot draai wiel. Hij bemoeide zich weinig met zijn klanten en was wat slug. Zijn vrouw stond achter de toonbank. Ze was gekleed in een lange wit te jas, droeg een bril en had grijzend haar dat in een knotje was gebonden. Ze was vriendelijk, maar had altijd een zorgelijke trek om haar mond. Toen wist ik nog niet dat die Van der Veen een bruut van een ke rel was. Zij wel, want ze had al heel wat met hem meegemaakt. Voor hij op de Nieuweburen zijn winkel tje begon, was Van der Veen conducteur hij de spoorwegen geweest maar wegens dief stal ontslagen, Hij werd veroordeeld en ging de gevangenis in. Na zijn vrijlating kwam hij upnieuw in aanraking met de politie, nu wegens een zedendelict. Weer werd hij ver oordeeld: dit keer lot een jaar gevangenis-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2000 | | pagina 23