De Leeuwarder galgen
Jan Fa her In Leeuwarden kende men in vroeger tijd twee galgen, één in de stad en één er bui
ten; deze laatste stond aan de Harlinger Trekvaart, Het deel vun deze vaart dat van de
stad Lot aan het begin v;in de Sneker Trekvaart liep, werd nog in de tweede helft van
de vorige eeuw in de volksmond Galgerak genoemd, en een stuk land ten noorden
daarvan werd aangeduid als de Galgefenne,
Fragment van een tSde eeuu'se plattegrond
i'nn de Harlinger Trekvaart, met geheel rechts
het zgn.'Otid Gerecht'
De galg in de stad noemde men de soldaten-
galg. Niet omdat deze uitsluitend voor sol
daten bestemd was, maar omdat er ooit eens
een soldaat aan was opgehangen. Dut niet
iedere terechtgestelde het "voorrecht" had
om te worden begraven moge duidelijk zijn.
Het hing van de strafmaat af of liet liehaem
de begraeffenisso werd gegund'. Vele misda
digers werden 'anderen ten exempel, ten
prooije gelaten aan de vogelen des velds'.
Dit hield in dat zij boven een gemetselde
put in do Galgefenne - ongeveer ter plekke
van het huidige kantoorgebouw van De
Friesland aan de Harlingertrekweg - wer
den opgehangen tot dat het voortschrijden
de ontbindingsproces hen in de put deed
storten.
Volgens overlevering wilde de militaire
rechter die de betreffende soldaat ter dood
veroordeeld had, diens lijk na de terecht
stelling van de sUidsgalg aflaten halen om
het vervolgens buiten de stad andermaal op
te knopen. Het Hof van Friesland weigerde
daar echter toestemming voor te verlenen.
Een toenmalige bode van Gedeputeerde
Ktatcn, Koike Fitters, merkte hierover op:
'Ut Hof hel gclyk! Wat hewwe wy ei ge lu ka
met die soldategalg te maken? De galg an'e
Trekvaart is foor oans en oanze kiendera'.
LfOVólrt) LA-i