hebben: ons collectief geheugen, Iets wal
Leeuwarders bindt, niet alleen met elkaar
maar ook mol de plek en de omgeving waar
wij wonen, werken en recreëren, Kortom waar
wij een groot deel van ons leven doorbrengen.
Archeologisch onderzoek krui bijdragen
aan het bevorderen van meer inzicht by ons
nis bewoners in hel ontstaan en de groet van
de ruimtelijke structuur van onze stad, zoals
we die nu waarnemen. Dit komt niet alleen de
oriëntatie ten goede maar het geeft ook een
meerwaarde aan tal van elementen «huizen,
straten, pleinen enz.) waaruit die ruimtelijke
structuur is opgehouwd.
Eu mi terzake
In het verleden zijn ons inziens te weinig ini
tiatieven ondernomen om de eigen bewoners,
de lokale bevolking, actief en concreet bij dit
type historisch onderzoek te betrekken. Het
bleef teveel laten kyken op afstand en vaak
summier en achteraf informeren. Dit terwijl
het hier juist in de eerste plaats gaat om de
Uitsnede eau de kadastrale kaart eau 1832
met daarop aangegeven het opgraeingsterrcin
emotionele binding van ons als- bewoners mot
de eigen woon - en werkplek. Daarom heeft de
nieuwe werkgroep stadsarcheologie een aan
tal doelstellingen geformuleerd waarvan zij
hoopt en verwacht dat die met een beetje
voortvarendheid gerealiseerd kunnen wor
den.
Het verzamelen van onderzoeksrappor
ten en andersoortige verslagen over ar
cheologisch stadsonderzoek in Leeuwarden.
Deze toegankelijk maken vooreen breed pu
bliek van leden en belangstellenden. Dat
kan zowel thenragewijs als per stadsdeel ge
beuren, waardoor wellicht ook voor de leek
meer verband tussen de afzonderlijke op
gravingen kan worden aangetoond.
Bevorderen dat leden en geïnteresseer
den zelf een stuk gaan schrijven over wal zij
in hun eigen huis, onder de vloer of in hun
keider of tuin hebben aangetroffen. Melden
wat men hoort van anderen in de geest van
"daar moet iets inzitten" op grond dus van
mondelinge overlevering. Het blad van onze
vereniging Leomrdia zou middels publica
ties dit proces van informatieinwinning
kunnen stimuleren.
Door de wetenschappelijke beroepswereld,
maar ook door de nationale, provinciale en
locale overheden worden amateur-groepe
ringen als de onze de ogen en oren van de
archeologie genoemd. Iets geflatteerd, maar
toch wel terecht. Immers; de eigen, lokale
bewoners weten als geen ander waar al dan
niet vergunningpliclltig iels wordt afgebro
ken, verbouwd of veranderd en waarbij bo
dem ingrepen te pas komen Onze leden zou
den derhalve een prachtig signalerings
netwerk kunnen vormen; een soort 'archeo
logische stadswacht'. Mensen hierop uitent
maken en do vcrvolg-aktiviLeiten verder or
ganiseren ziot de werkgroep als één van
haai' taken.
Bevorderen dat in de eerste plaats leden
uit de lokale bevolking betrokken worden
bij archeologisch onderzoek. Dat wil zeggen
dat wij als a «na Leur archeologen daadwerke
lijk gebruik gaan maken van de mogelijkhe
den die de nieuwe wetgeving aangaande ar
cheologisch onderzoek ons lijkl te gaan bie
den,
Bcijcrstraat-Kleine Hoogatraut
Als illustratie van hoe we al een deèl van
onze doelstellingen hebben kunnen realise-
LtOVUr^wt *-