De begintijd van de telefoon in Leeuwarden
No. 130.
27
Jurrie Coenrades Met de uitvinding van de telefoon door Bell in 1876 was snelle en directe com
municatie mogelijk geworden. In Leeuwarden toonden bedrijfsleven en overheid
al snel belangstelling voor dit nieuwe medium. Door de hoge prijs was aanvanke
lijk de telefoon alleen voor enkele instanties en beroepsgroepen, die veel baat bij
een goede bereikbaarheid hadden, rendabel. In 1897, toen het Rijk de interlokale
verbindingen overnam, volgde er een prijsdaling en meldde de middenstand zich
massaal. Pas na de Eerste Wereldoorlog volgde de echte doorbraak en kreeg de
telefoon langzaam haar huidige functie als onmisbare voorziening.
De concessieverlening
De gemeente Leeuwarden was direkt geïn
teresseerd in de nieuwe communicatie
techniek, vooral vanwege de mogelijkheid
belangrijke gemeentelijke diensten als
brandweer en politie effectiever te laten
optreden. In 1881 werd in Amsterdam het
eerste particuliere telefoonnet in gebruik
genomen. Er ontstond vervolgens een con
currentiestrijd tussen de verschillende
maatschappijen, waarvan de Nederland-
sche Bell Telephoon Maatschappij (NBTM)
en de firma Ribbink van Bork en Co de
belangrijkste waren. De gemeentebestu
ren moesten beslissen over de concessie,
omdat de telefoonlijnen de openbare weg
kruisten. Zij hadden de vrije hand om
de meest gunstige voorwaarden voor de
eigen gemeente eruit te slepen. De Rijks
overheid was -met het oog op de concur
rentie voor telegraaflijnen- alleen geïnte
resseerd in interlokale telefoonlijnen. In
Leeuwarden vonden de eerste onderhan
delingen tussen gemeente en NBTM over
een concessieverlening in juni 1882 plaats.
De NBTM was de Nederlandse poot van
de internationale Bell telephoonmaat-
schappij en leverde als enige 'de originele
Bell telephoon'. De aanvraag voor een
concessie werd voorgesteld als een gunst:
'In een gemeente als het uwe is het voor
uitzicht op algemeene deelneming gering.'
De gemeente had als belang dat er een
goed georganiseerd telefoonnet voor poli
tie en brandweer aangelegd zou worden.
B en W gingen met de NBTM in zee en
namen de concessievoorwaarden over van
de gemeente Utrecht. Hoewel NBTM de
Voorbeeld van een aan de gemeente Leeuwarden
der van de Zweedse firma Ericsson uit 1897
voorwaarden redelijk vond, werd er geen
overeenstemming bereikt. De gemeente
ging niet akkoord met de wens van NBTM
om zonder toestemming draden te mogen
bevestigen aan gemeentelijke gebouwen.
In 1884 dienden zich twee nieuwe gega
digden aan: de firma's Bertels en Co en de
'electriciens der koninklijke marine' Rib
bink van Bork en Co, beide uit Amster
dam. De direkteur gemeentewerken van
Leeuwarden kreeg het verzoek van B en
W om beide concessie-aanvragen te verge
aangeboden telefoon, zoals afgebeeld in een fol-
lijken. Hij koos duidelijk voor Ribbink van
Bork en Co. Deze firma had verreweg de
goedkoopste abonnementsprijs, gaf bete
re garanties bij schade en de referenties
waren goed. Er was echter één minpunt:
de gemeente kreeg nauwelijks gratis lij
nen aangeboden. Dit mocht echter geen
bezwaar zijn, meende de direkteur van
gemeentewerken, de gemeente moest maar
enige offers brengen voor het algemeen
belang. Immers, uit bedrijfsaanvragen was
wel gebleken dat er behoefte bestond aan