29
een visitekaartje bewaard gebleven van
een ondernemer, die in de beginperiode
al druk bezig was om klanten te werven
voor zijn telefoons. Een Amsterdamse
firma stuurde reclamemateriaal naar de
gemeente, waarin zij de mooiste tele
foons aanbood. In 1899 kwamen Ribbink
van Bork en Co opnieuw met een verzoek
om concessieverlenging. De direkteur van
gemeentewerken werd weer gevraagd om
een rapport op te stellen. Zijn conclusies
waren duidelijk. Hij verklaarde zich een
voorstander van gemeentelijke exploitatie
van het telefoonnet. Leeuwarden had alle
belang bij een goed funktionerend tele
foonnet nu het opzetten van interlokaal
telefoonverkeer al ver gevorderd was. Zijn
belangrijkste argument was dat bij een
concessieverlenging de gemeente afhanke
lijk werd van de inzichten van een onder
nemer, die meer zou letten op zijn eigen
portemonnee dan op het algemeen belang.
Er zou in eerste instantie wel een grote
investering nodig zijn voor een nieuwe
gemeentelijke centrale, maar op den duur
zou het zeker winstgevend kunnen wor
den.
Gemeente-exploitatie vonden B en W
echter onverantwoord. Een nieuwe centrale
vergde een investering van 36.000 gulden,
terwijl de winst in het gunstigste geval
nog geen 2000 gulden per jaar zou bedra
gen. Daar stond tegenover dat Ribbink
van Bork en Co steeds een betrouwbare
firma was gebleken en er was vruchtbaar
onderhandeld met de firma over de nieu
we voorwaarden, die nu aan de eisen van
de tijd voldeden. De gemeenteraad had in
meerderheid veel lof voor het door B en
W opgestelde pre-advies. Alleen raadslid
Konter (progressief liberaal) pleitte voor
gemeente-exploitatie. Volgens hem kon de
gemeente de verlangde investering best
doen, het zou zijn geld immers wel weer
opbrengen. Ook de verwachtingen waren,
meende hij te laag gesteld. Bij aansluiting
van Leeuwarden aan het interlokale net
was een behoorlijke uitbreiding van het
aantal abonnees te verwachten.
Konter kreeg maar weinig medestan
ders, het voorstel van B en W werd met
zestien tegen vijf aangenomen. De weg
was vrij; in 1900 werd Leeuwarden aan
gesloten op het interlokale net.
De Wortelhaven rond 1900. In het tweede gebouw links was destijds het telefoonkantoor gevestigd