Meindert Schroor In dit nummer van Leovardia treft u als bijzondere bijlage een presentje, de water-
kaart van Leeuwarden aan. Het speelse cartografische product werd op 25 april
jl. gepresenteerd in het kader van het waterplan voor de Friese hoofdstad. Dit
plan behelst een pakket van gemeentelijke voornemens met het stadswater, dat als
geheel aangeduid wordt met de pakkende term De Blauwe Diamant.
In het kader van dit project werkt de
gemeente samen met de provincie Frys-
lan en een viertal waterschappen. In
een mooi geïllustreerd rapport, dat het
karakter heeft van een zogeheten 'bid-
book', getiteld Waterplan Leeuwarden:
De Blauwe Diamant presenteren de
verantwoordelijke instanties een groot
aantal plannen met betrekking tot het
Leeuwarder water. Die variëren van het
opknappen van kademuren, het herstel
len van beweegbare bruggen (bv. Prins
Hendrikbrug, Hoeksterpoortsbrug) tot
en met het hergebruik van leidingwater,
de opvang van regenwater, de inzet van
watertaxi's voor forens en student, alsook
fonteinen en waterspeeltuinen. Tezamen
met uiteenlopende buitenlandse steden
als Norwich, Göteborg en Emden haakt
de stad naar Europese subsidies voor het
realiseren van deze voornemens. Men leze
het rapport.
Wonen op het water
Leeuwarden was een echte waterstad, met
schippersgilden, waterpoorten en sluizen.
De stad was dooraderd met grachten en
kaaien en ontbeert om die reden en geen
andere zoals de meeste steden in Laag-
Nederland een echt plein. Maar juist de
overblijfselen van dat water met zijn vele
bochten en doorkijkjes maakt Leeuwar
den tot een monumentaler en potentieel
sfeervoller stad dan Groningen, waarmee
het ten onrechte zo vaak wordt vergele
ken.
Leeuwarden dankt zijn groei aan de
strategische ligging bij de monding van
het riviertje de Ee in de voormalige Mid
delzee. Toen die was verdwenen lag de
stad centraal in Friesland, op de grens
van klei en veen, van Oostergo en Wes
tergo. Minstens vanaf 1477 -toen de stad
vier Leppezijlen langs de Boorne bij Jirn-
sum in handen kreeg- hield het stadsbe
stuur zich actief bezig met het verbeteren
van de vaarwegen van en naar de stad.
In de 25 jaren die volgden kwamen zeil
vaarten naar Harlingen (Galge- en Bis
schopsrak) en Sneek (Zwette) tot stand.
Tezelfdertijd werd aan de zuidwestrand
van de stad een peilscheiding aangelegd
met een schutsluis, het Verlaat, dat tot
1859 bleef bestaan. Ook werd een nieuwe
singelgracht om de nog kleine stad gegra
ven (1481-1496). De eerder genoemde
zeilvaarten werden rond het midden van
de zeventiende eeuw, tezamen met de
Dokkumer Ee van trekpaden voorzien.
Die schipperij bleef in de eeuwen daarna
van eminent belang. Zodanig zelfs, dat in
1899 van de vaste Leeuwarder bevolking
één op de twintig op het water woonde.
Daarbij voegden zich nog eens bijna 600
schippers en hun gezinsleden die overwin
terden in de stadswateren. Toen, ja zelfs
nog een halve eeuw geleden, was Leeu
warden vanuit het oogpunt van volks
huisvesting de meest aquatische stad van
Nederland. Toen het lijflied van de Cam-
buuraanhang, 'ut woanskip', begin jaren
vijftig werd gecomponeerd, woonden nog
ruim 600 Leeuwarders op het water op
woonschepen of varende schepen.
Wonen aan het water
Dan nu de kaart. Vooropgesteld, het is
geen historische kaart en evenmin een
toekomstvisie, dié staat in het rapport.
Wel geeft de kaart een actueel overzicht
van al het water in de stad en haar onmid
dellijke omgeving. Het is goed dat dit nu
eens allemaal op een kaart is gebracht en
daarom hebben we gemeend onze lezers
dit fraaie, door de gemeente beschikbaar
gestelde document te moeten aanbieden.
De kaart zal gezien de talloze plannen
weldra een historisch document zijn en dat
is maar te hopen ook. Wonen op het water
om den brode, is wonen aan het water om
de lol geworden, waarbij het water meer
dan voorheen decor is geworden. Dat is
nog tot daar aan toe. Maar de kaart stemt
wat het werkelijke -doorgaande- water
betreft tot droefenis. Over de doorgaande
wateren tel ik tenminste twintig, als regel
veel te lage vaste bruggen. De Wirdumer-
vaart -als onderdeel van de middeleeuwse
vaarroute naar Sneek- is een verzameling
wijkvijvers geworden. Zijn vroeg-moderne
pendant, de Zwette, is verknipt in Kalk-
haven en Zwettehaven terwijl Kurkemeer
en Vliet doodlopen tegen een minirotonde.
Daarbij zwijgen we maar over de in de
negentiende eeuw gedempte Eewal, Nieu-
weburen, Turf-, Tweebaksmarkt en Zwit-
serwaltje, Heerenwaltje, Oude Gracht,
Oude Heerengracht, Flits, de opvaart
naar de Camminghaburg of de in 1955
verdwenen Keizersgracht, die de meesten
onder ons, net als de eerdergenoemde,
slechts van foto's kennen.
Leeuwarden is inderdaad een water
stad gebleven, maar van een heel andere
aard dan zij eeuwenlang is geweest. Het
is te hopen dat de Blauwe Diamant ooit
ook daar weer zal schitteren waar hij
naar mijn mening hoort te schitteren: in,
rond en naar het stadshart. Het Water
plan Leeuwarden is alvast een stap in de
goede richting.