4 kwamen en, omdat ze aan beide zijden van de smalle steeg zaten, moesten wij min of meer over al die benen heen springen. Het zal niet dagelijks zo gegaan zijn i.v.m. het weer, maar het beeld is mij toch bij geble ven. Een eindje verder op was aan de ene kant de stalling voor de bakkerswagens van bak ker Polstra - er waren in die tijd nog heel veel handkarren op straat - en aan de andere kant, geloof ik, een achteruitgang van distilleerderij Boomsma waar (bier) vaten werden opgeslagen. Zo nu en dan werd een vat met veel geholder-debolder door de steeg gerold, een geluid om nooit te vergeten. Iets verder was het oudemannenhuis. Soms stond de grote deur open en gluur den we naar binnen om een glimp op te vangen van de heel andere wereld. Daar na kwamen de kleine huisjes. In één daar van woonde een familie met veel kinderen, hoeveel wist ik niet eens, en in een andere een politieagent zonder kinderen, maar met een vrouw die geweldig kon schel den. Er woonden veel kinderen in die kleine steeg, die overigens naar het Ruiters- kwartier steeds breder werd. Ook woonde er aan de linkerkant (van de Nieuwestad komend) een schoenlapper die meen ik twee dochters had. Die leerden me touw tjespringen en kaatseballen. Op de hoek links met het Ruiterskwartier was de ijzerhandel van Postmus. Op de transportfiets De familie woonde boven de zaak en bestond uit vader en moeder en twee zonen, Bennie en Henkie, met wie we het meest speelden. Henkie was van mijn leef tijd en toen we nog naar de kleuterschool gebracht werden, reed vader Postmus met z'n transportfiets ons er naar toe. Die fiets had voorop een grote bagage-drager, die gemakkelijk plaats bood aan twee kleu ters. De grotere broers gingen toen, denk ik, al alleen naar school. Op het plein tussen Harmonie en Gerechtshof speelden alle kinderen uit de buurt: knikkeren, hoepelen, hinkelen en verstoppertje. Met 6 jaar ging je in die tijd naar de 'gro te' school. Voor ons was dat de Hofschool die voor onze tijd bestond uit twee scholen, een jongens- en een meisjesschool. Juist in de tijd dat wij naar de Hofschool gingen Baukje en Ab Brandt met de fiets op stap (Foto: Collectie B. Overwater-Brandt) kwam er een samensmelting tot stand waarbij eerst beide scholen in gebruik bleven. Zo kwam mijn broer -een jaar ouder dan ik- terecht op de meisjesschool aan het Hofplein en belandde ik zelf op de jongensschool in de Sint Anthonystraat. Deze school werd afgestoten, de voorma lige meisjesschool bleef in gebruik als Hof school met zowel jongens als meisjes in de klassen. In de 3e klas kwam ik ook aan het Hofplein. Het hoofd van de school was juffrouw Heuvel. Tussen de beide scholen was een plaats die je kon bereiken via een afgesloten toegang naast de jongensschool en via de achteruitgangen van beide scho len. In die open ruimte kwam later de fiet senstalling voor de leerlingen van buiten. In de jongensschool kwam een school van de gemeente. Helaas moesten we daardoor ons speelplein in de Sint Anthonystraat missen. In het speelkwartier speelden we toen noodgedwongen op de stoepen rond om het Hofplein en zelfs ook op de plein tjes links en rechts van de stadhuistrap. De weg naar en van school werd gevari eerder. Meestal liepen we heengaand door de Ipe Brouwerssteeg naar de Nieuwestad en terug door de Oude Doelesteeg -met zijn winkels o.a. een paardenslager, een snoepwinkel, een sigarenzaak van Stoffels naar ik meen- naar het Ruiterskwartier. Op de hoek woonde de bekende tandarts Van Kollum, een vooruitstrevende figuur, ook wat zijn praktijk betreft. Een paar huizen verder was een stalhouderij met zijn kenmerkende paardenlucht en een fietsenwinkel. De rest van de huizenrij staat mij niet meer zo duidelijk voor de geest, behalve dan de Bank en het huis van Bennie en Henkie. Dat bovenhuis was minder ruim dan het onze, maar wel gezellig. Soms werd in de eetkeuken de miniatuur stoommachine te voorschijn gehaald, die als hij voldoende stoom had allerlei handwerkslieden aan het werk zette. Prachtig vonden we dat. Bennie en Henkie mochten wel door de voordeur met rinkelbel naar binnen en riepen dan: 'Bliema'. Zo klonk het althans in mijn oren. Het was natuurlijk 'Blijf maar' om moeder te waarschuwen dat ze niet naar de winkel hoefde af te dalen. Bennie en Henkie gin gen naar de openbare school in de School straat. Daar kregen zij schoolkameraadjes en voor ons gold datzelfde op de Hofschool. We speelden dus wat minder met elkaar. De paarden van Van Gend en Loos De route van en naar school was nu niet steeds meer dezelfde. Soms ging deze door de Nieuwesteeg, soms door de Bagijne- steeg. Eerst nog naar de Sint Anthonys traat, later via de Bagijnestraat en de Weerd naar het Hofplein. Op de hoek van de Bagijnestraat en de Weerd was een antiquair, waar veel te bewonderen viel. Naast de school waren de stallen van Van Gend en Loos. De grote trekpaarden voor de vrachtwagens waren indrukwekkend. Vooral als zo'n wagen vol geladen was, vertrokken de paarden met veel hoefge kletter op de klinkers. Je zag de vonken er soms afspringen. Er was toen veel paard en wagenverkeer in de stad en op het Hofplein verschenen regelmatig de door paarden getrokken trouwkoetsen voor het stadhuis. Op vrijdag, als het markt was, speelde het carillon van het stadhuisto rentje bekende wijsjes. Als je in een klas aan de straatkant zat, kon je de klokken niet alleen horen, maar ook zien wat zeer boeiend was. Soms vergat ik de les hele maal en zat ik mee te zingen. Welke weg we ook uit school naar huis namen, we moesten altijd over de Nieu westad terug naar huis. Op marktdagen was het leuk om door de Oude Lombard- steeg naar het Zaailand te gaan en over de markt te zwerven. Ademloos stond je te luisteren naar sommige marktkooplieden die hun waar aanprezen. Een voorstelling op zichzelf. Meneer Postmus stond overi gens ook op de markt om zaken te doen, maar zonder spektakel te maken. Hele afstanden lopen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2001 | | pagina 6