La» it
Mijn broer en ik gingen niet meer dezelfde
weg naar school. De start was hetzelfde:
rennen door de Ipe Brouwerssteeg. Op
de Nieuwestad bekeek ik etalages, hij
rende door naar school om met zijn vriend
jes te kunnen spelen. Onderweg pikte ik
schoolvriendinnen op. Toch kwamen we
al die jaren nooit te laat op school. Dat
gebeurde wel eens als ik naar pianoles
ging bij meneer Panbakker op de Nieu-
weburen. Dat was een eind lopen! Trou
wens, je beliep alles. De drukkerij van de
Leeuwarder Courant op de hoek van de
Nieuweburen en de Voorstreek had op de
terugweg mijn volle aandacht. Je kon zo
naar binnen kijken en zien hoe de krant
gedrukt werd. Aan de overkant was het
Amelandshuis met de wapens van oude
Friese geslachten.
Via de Voorstreek, de Kelders, het
Naauw, de Brol en de Tontjepijp ging het
huiswaarts. Geen wonder dat de stad en
vooral de sfeer in de binnenstad me zo is
bijgebleven: de prachtige apotheek op de
hoek van de Voorstreek met de Tuinen,
de speelgoedwinkel van Ter Horst aan
Over de Kelders -ik kreeg daar op mijn
4e verjaardag een pop van Oma- de zaak
in huishoudelijke artikelen van de ouders
van Jettie Bakker op de Groentemarkt, de
fourniturenzaak van de ouders van Binie
de Bruin aan het Naauw, de comestibles-
zaak op de hoek van het Naauw en de Sint
Jacobsstraat met als bijzonderheid de aan
en uit flitsende lichtreclame van Van Nel-
Ie en daar tegenover op de hoek van het
Naauw en de Wirdumerdijk de 'lekkere'
zaak van Jamin. Op de Nieuwestad zag je
de speelgoedetalages van V D, de schoe
nenzaak van Van der Woude (of was het
Woudstra?), Gerzon, boekhandel Van der
Velde. Ik zie ze allemaal nog voor me. Aan
de stille zijde van de Nieuwestad natuur
lijk de antiquair Beeling met schitterende
voorwerpen in zijn etalage. Bram zat in de
klas van mijn broer.
De Harmonie en de kermis
Inmiddels zaten we ook op Brinio, de gym
nastiekvereniging. Het gymlokaal was
gehuisvest in de voormalige stadhouder
lijke stallen in de Grote Kerkstraat. Uiter
aard was deze tot gymzaal verbouwd.
Ieder jaar werd er een uitvoering gegeven
in de Harmonie. Achter het toneel waren
de kleedkamers in de halfronde uitbouw
Baukje Brandt met vader op de Nieuwestad,
ca. 1936 (Foto: Collectie B. Overwater-Brandt)
aan de achterzijde. Daar mochten we ons
verkleden.Die kleedkamers kenden wij
echter al, omdat we soms stilletjes uit
pure nieuwsgierigheid via de buitendeur
tjes naar binnenslopen. Vanuit ons huis
konden wij de decor- en artiesteningang
aan de zijkant zien, waar zowel de decor
stukken als de artiesten zelf in en uit gin
gen.
Ook de kermis en het circus op het Zaai
land kon je vanuit de bovenkamers van
ons huis zien èn horen! Menig keer heb
ik boven uit het raam gehangen in plaats
van te slapen om 's avonds de feestvreug
de op te vangen. Overdag had je de boel
al lang verkend. En natuurlijk gingen we
één avond met Vader de kermis op en één
middag met Moeder om poffertjes te eten.
Behalve op gymnastiek mochten we
ook op zwemles in de Overdekte, die in
het begin van de dertiger jaren geopend
werd. We kregen een zogenaamd Groot
Winterabonnement voor twee maal per
week zwemmen van september t/m mei.
Ook daar gingen we lopend naar toe, want
tweemaal een cent voor het pontje van de
Westerkade naar de Westersingel was niet
nodig en een cent voor de fietsenstalling
evenmin. We liepen eerst langs de Harmo
nie, dan over de brug van het Schavernek,
5
langs de Westerplantage (de Molentuun-
tjes), vervolgens over de Vrouwenpoorts-
brug, langs de meelfabriek van Koopmans,
via de Westersingel, de Fonteinstraat naar
het Jacob Catsplein, waar het zwembad
was. Onderweg was er weer van alles te
zien. Soms was de Vrouwenpoortsbrug
open, want er passeerden destijds nog
heel wat schepen met vracht. Bij Koop-
mans werden zakken meel door witbe
stoven zakkendragers van de silo naar de
schepen aan de kade gedragen. Er lagen
toen nog veel schepen langs de kades.
's Zomers gingen we naar de Grote Wie
len om te zwemmen. Dan wél op de fiets
natuurlijk. De fietsen werden ook gebruikt
om naar de familie in Hallum en Sint
Annaparochie te gaan.
Tot slot
Tot slot wil ik nog één herinnering aan
het Ruiterskwartier vertellen. Van tijd tot
tijd reed het boevenwagentje, getrokken
door twee paarden en geheel geblindeerd,
naar de zijkant van het gerechtshof. Daar
werden dan twee lange dubbele deuren
geopend, die bijna naadloos aansloten aan
de achteruitgang van het wagentje. Bijna,
want hoewel dit absoluut niet mocht,
tuurden we door een kiertje en zagen de
'boef uit de wagen komen, vastgehouden
door één of twee bewakers, het gebouw
binnengaan. Het was griezelig, spannend
en misschien ook leerzaam, hoewel mijn
ouders onze nieuwsgierigheid niet konden
waarderen.
Ruiterskwartier 57, of wel 'De Friesche Biljart
Club', waarvan de voorgevel in 1930 werd ver
nieuwd (Foto: H.A. Rollema)