Liwwadders, waar is dit? 34 Leovardia zet een traditie van 't Kleine Krantsje voort. Jaren lang vroeg Fenno Schoustra zijn lezers 'Leewadders, waar is dit?' Wij stellen u dezelfde vraag. Oplossingen voor 20 september 2002 schriftelijk, onder vermel ding prijsvraag naar Historisch Centrum Leeuwarden, Grote Kerkstraat 29, 8911 DZ Leeuwarden of per e-mail historischcen- trum@leeuwarden.nl Onder de goede inzenders wordt een boe- kenbon van 12 euro verloot. De boekenbon is dit keer gewonnen door IJda Annema in De Wilgen. Zij kende de plek, Pottebakkersplaats, goed zoals uit haar verhaal blijkt. 'Mijn grootvader Klaas van der Haag had daar twee pakhuizen die vol stonden met tweedehands spullen die hij voor namelijk had opgekocht van mensen die uit hun huis waren gezet. Hij kreeg van deurwaarder Keler -volgens mij hield hij kantoor in de Fonteinstraat- bericht dat er weer een huisuitzetting stond aan te komen en dan ging mijn grootvader naar het desbetreffende huis toe met een aan plakbiljet waarop stond 'Openbare verko ping volgens wetboek van strafrecht'. Dat plakte hij aan naast de voordeur. Als na enkele weken nog niet betaald was dan werden de mensen uit hun huis gezet en kocht mijn grootvader de inboedel, zodat een deel van de schulden weer betaald konden worden. Hij ging ook mee naar de verkoping omdat hij een heel grote man was die iets goeds uitstraalde, maar om wie je ook niet heen kon. De mensen waren vaak boos en hij was in staat om de druk van de ketel te halen, zodat er geen ongelukken gebeurden. Achterafheb ik me pas gerealiseerd wat het voor die arme mensen betekende dat zij uit hun huis werden gezet en dat hun spullen werden verkocht. Ook kreeg mijn grootvader zijn handel uit de boelgoeden die werden gehouden in de Langemarktstraat, in het café van Klopma. Popma riep wat het was en hoe veel het voorwerp moest kosten. Mijn grootvader bracht de spullen bij de men sen en rekende af. Wij hebben uit die boel goeden altijd mooi speelgoed gekregen. Ik meen dat de vader van Hendrik ten Hoeve in de Pottebakkersplaats ook zijn opslag voor zijn vishandel had. Zaterdags was er markt op de Nieuweburen. In die tijd had je nog niet van die verplaatsbare toiletten; als de marktkooplui hoge nood hadden dan plasten zij in de hoek van de opgang naar de Pottebakkersplaats. De geur van urine krijg ik nog steeds in mijn neus als ik daar loop.'

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2002 | | pagina 36