La» it 32 Tante Janke en de paarden van de American Petrol Company In Leovardia nummer 6 vertelt Gerben Epema over zijn belevenissen in de omge ving van de Tijnjestraat, de huidige Mero- destraat. In dit artikel noemt hij ook de APC, de American Petrol Company. Ik citeer: 'Het olievervoer ging eerst met tankwagens die door een span paarden werden getrokken. Omstreeks 1934 werden deze wagens ver vangen door tankauto's. De gehele stal met prachtig gepoetste paarden, Belgen, werd toen op een donderdagavond afgevoerd naar de veemarkt.' Op de foto ziet u mijn ome Hylke op de bok. Ome Hylke, H. Kestens, werd te Berlikum geboren op 15 november 1885. Een jaar later stond hij al ingeschre ven in Leeuwarden; zijn ouders woonden toen Cambuurstraat 15. Ome Hylkes leven was een leven met paarden; eerst als koetsier, later als voer man. In 1912 trouwde hij met Janneke Jorna, een zuster van mijn opoe De Haan. Het echtpaar Kestens bleef kinderloos: 'dat wü niet nau', gaf tante Janke als ver klaring. In plaats van kinderen had ze echter 'de pearden'. Ze had alles over voor die dieren. Eerst woonden ze in de Auke Stellingwerfstraat nummer 50, daarna verhuisden ze naar het werk, naar de Tijn jestraat 27. Dat was voor tante Janke een feest: bij de pearden! Als een paard ziek werd, ging tante Janke in de stal slapen om het dier tot in de puntjes te verzorgen en de patient bemoedigend toe te spreken. In 1933 staat achter de naam H. Kestens chauffeur. Toen hadden de paarden dus al het loodje gelegd.... Oom en tante verhui zen naar de Soendastraat. De klanten van de APC kregen het blaadje De Automaat. Daarin stond een fraai verha lend gedicht over een ondernemend jongetje met de toepasselijke naam Peter Olie. Ieder verhaal eindigde met 'Lees hoe het verder gaat in de volgende Automaat'. Als ik me niet vergis, verschenen de avonturen ook in de vorm van een klein, dun boekje met sug gestieve tekeningen. Helaas heb ik geen gedrukte tekst meer, maar één avontuur luidde als volgt: Peter Olie is een rakker, bij de hand en altijd wakker. Aan zijn vriendjes op de kade toont hij graag zijn heldendaden. H. Kestens als voerman voor het gebouw van de American Petrol Company aan de Tijnjestraat Met wilde haren, rode konen zal hij weer een kunst vertonen: Hij zal nu eens laten blijken dat hij op zo'n schip durft kijken. Maar hij duikelt in het water... als hij bovenkomt, veel later, heeft hij geluk en grijpt kordaat een olie kan van De Automaat. Wind en stroom voeren hem mee over de eindeloze zee, zonder eten, zonder drinken; altijd bang dat hij zal zinken. Eindelijk drijft hij naar een strand en zo komt hij weer aan land. Maar daar meent hij iets te horen! Peter schrikt als nooit tevoren. Achter hoge pallembomen ziet hij boze mannen komen zwart als roet, met scherpe speren; hoe kan Peter zich verweren? Hij moet mee naar koning Ojo, die spreekt tot zijn mannen: 'Mooi zo! Ik eet hem op, dat kleine knaapje dadelijk na mijn middagslaaapje!' Hoe Peter huilde om zijn lot: de mannen stopten hem in een pot om hem als een kip te bakken op een vuur van dikke takken. Wat een geluk voor onze guit: het hout is nat, het vuur gaat uit! En Peter vraagt de zwarte man om zijn peter-olie-kan. Hij krijgt de kan en keert hem om, ja, Peter is nog niet zo dom. Als door de olie 't vuur gaat branden, klap pen de zwartjes in hun handen. De kleine man die zoiets kan, mag dan direct weer uit de pan. Ter ere van die wonderbrand wordt hij dan koning van het land.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2003 | | pagina 34