25 De binnenplaats van het Gabbema Gasthuis achter de Grote Kerk, maart 1906 haar zoon Johannes Hoekstra (broer van Simon Hoekstra en grootvader van Albert Hoekstra), Pinkstraat 24 te Leeuwarden, maar op het ogenblik logeert zij (naar ik meen) in Hilversum. Genoemde zoon, die mij steeds namens zijn moeder opzocht, deelde mij mede, dat zij, op kleine ongesteldheden als verkoudheid e.d. na, nimmer ziek was. Zij zou zelfs biezonder sterk van gestel zijn. Na mijn schrijven terzake dd. 10 februari jl. heb ik gemeend het onderzoek naar de ascen- dentie van Pieter Krans en Maria Gabbema te mogen laten rusten totdat ik van u ver nomen zou hebben of op het verrichten van dat onderzoek nog prijs gesteld werd. Nu dit inderdaad het geval is, zal ik zo spoedig ik daar tijd voor kan vinden, bedoeld onder zoek in het Rijksarchief instellen. Op 30 april 1927 schreef de voogdij aan Van der Meulen 'dat Wed. Hoekstra-de Jong in het Gabbemagasthuis kon worden opgenomen in kamer nummer 17 aange zien uit oude aantekeningen haar verwant schap met den erflater Gabbema voldoende was gebleken'. Op 3 mei 1927 schreef Van der Meulen aan de zoon van de weduwe Hoekstra- de Jong 'dat hij namens de weduwe nog een bedankje heeft gestuurd naar de heer Beucker Andrae voor de welwillende wijze, waarop hij aan de afwikkeling van de zaak met het Gabbemagasthuis heeft meege werkt en de komst van de weduwe reeds heeft aangekondigd'. De weduwe heeft echter nooit haar intrek in het Gabbemagasthuis genomen, want op 18 oktober 1927 trouwde ze te Blaricum met haar zwager Jan Brandsma, die getrouwd was geweest met haar zus Johanna Petro- nella de Jong. Wel is nu vast komen te staan hoe het precies zat met dat recht dat de familie had om een kamer te mogen bewonen in het Gabbemagasthuis

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2004 | | pagina 28