Gravure gemaakt bij de dood van Ernst Casinür. Links onder ligt de stervende stadhouder. Op de
achtergrond de stad Roermond. In het randschrift rond het portret staat het devies van de stad
houder: Constant
Leeuwarden voor hij met grote statie in
de Jacobijnerkerk wordt bijgezet.
Hendrik Casimir en Willem Frederik
zijn dan nog maar twintig en achttien
jaar oud. Hendrik volgt zijn vader op als
stadhouder van Friesland, Groningen
en Drenthe. De dood van graaf Ernst is
een keerpunt in het leven van Sophia.
Vanaf dat moment zien we haar als een
actief handelend personage optreden en
niet langer alleen maar in haar rol van
echtgenote of als adellijke dame, bezig
met haar vorstelijke netwerk. Ernst
heeft haar in zijn testament persoonlijk
opgedragen om de belangen van het huis
Nassau-Dietz voortaan te behartigen, een
blijk van groot vertrouwen.
Doortastend
Sophia vertrekt met haar hofhouding
naar haar weduwgoed, het zwaar door de
Dertigjarige oorlog getroffen Nassau-Diez
aan de Lahn, waar ze in het oude slot
gaat wonen. Aanvankelijk is ze alleen
regentes, maar in 1634 geeft haar oudste
zoon haar de regering ook daadwerkelijk in
11
handen vanwege haar doortastende optre
den. Het graafschap bestaat uit een gebied
met 23 dorpen en is letterlijk kaalgeplukt
door Zweedse rondtrekkende en ingekwar
tierde legers. In verschillende opzichten is
het een achtergebleven gebied: er komen
zelfs heksenvervolgingen voor.
Haar jongste zoon, Willem, staat zijn
moeder in het begin bij in haar pogingen
om de rust te herstellen en schadevergoe
ding te krijgen voor de plunderingen die
het land geleden heeft. Maar de gevolgen
van de voortdurende oorlog blijven Diez
teisteren, wat Sophia ook onderneemt om
de rust en de welvaart in het gebied te
herstellen. Als Willem met zijn soldaten
in 1635 Spaanse troepen achtervolgt die
vee geroofd hebben, wordt hij in de bossen
door de Spanjaarden gevangen genomen
en pas na betaling van losgeld weer vrij
gelaten.
Diez wordt voortdurend aan alle kanten
belaagd. Sophia schrijft dat ze zich voelt
als 'een oude beer die om zich heen moet
bijten en dan nog niet veel kan uitrich
ten'. Haar familie vindt de situatie der
mate gevaarlijk dat ze erop aan dringt om
het graafschap te verlaten. Maar Sophia
houdt stand, ook als ze een aanbod van de
Franse koning krijgt om met de sterk
uitgedunde bevolking van Diez naar een
rustige landstreek in Frankrijk te ver
huizen. Ze beseft ook dat het in deze
omstandigheden onmogelijk is om inkom
sten van haar bevolking te genereren en
ze scheldt de heffingen een aantal keren
kwijt. Gelukkig heeft ze een pensioen
van de Staten-Generaal en de Staten van
Friesland gekregen na de dood van Ernst.
Graaf Hendrik organiseert bovendien een
collecte voor de noodlijdende bevolking
van Diez.
Het vertrek van de begrafenisstoet van Ernst
Casimir vanuit het Stadhouderlijk Hof in
Leeuwarden, 13 januari 1633