21
Veestraat 9, een kleine VIVO-kruidenier
in de 2e Koestraat, en als laatste winkel,
de bakker(s) op de hoek van de Veestraat
en le Koestraat. De bakkers hebben het
lang volgehouden, begin jaren negentig
verdween de laatste. Allemaal voor de
dagelijkse boodschappen, die zonodig
werden opgeschreven tot de eerstkomen
de zaterdag. De (lange) Veestraat kende
ook nog een melkboer, Van der Goot, een
timmerwerkplaats van Schiphof en Mud
als brandstofleverancier van de B.H.V.
Ten leste de marktkoopman in groen
ten en fruit Wierda die weer familie was
van Wierda van de winkel. Omdat bijna
niemand een auto bezat verstevigden
de middenstanders de cohesie van de
buurt. In 'ons' kleine stukje Veestraat
had één gezin, op nummer 6 een auto, een
VW-kever, de vertegenwoordiger van Jan
sen en Tilanus. Mijn vader had als han
delsreiziger een abonnement op de trein.
Iedere dag verplaatsten zich groepen rei
zigers -in de dubbele betekenis van het
woord- met trein en bus door Friesland
en verder. Zo nu en dan bezocht een
Een iglo naast ojis huis in de Veestraat. Het
tweede, kouwelijk kijkende jongetje van links -
voor de iglo - ben ik. Het jongetje uiterst rechts
bovenop de iglo is Roel de Wit, oudste zoon
van de kruidenier Collectie Kees Siccama
een gevoel dat ik me goed herinner.
In de voortuintjes speelde je met wat voor
handen was. Huber speelde er in de jaren
dertig, mijn herinneringen zijn die tus
sen de jaren 1947 en 1954. Eén element
van het complex noemt de schrijfster niet.
Dat was de opvallende lantaarn in het
midden van het Koeplein in het verlengde
van de Paardestraat. In de jaren waar
over ik schrijf verkeerde deze al in een
toestand van verval, maar het is in zijn
gloriejaren een fraai bouwwerk geweest;
ook nog in de jaren dertig. Hij was geheel
van steen gemetseld. Via een breed drie
hoekig fond liep het taps naar boven,
naar het lichtpunt. De drie zijden waren
voorzien van, in het metselwerk uit
gespaarde, zitbanken. Waarschijnlijk
was het in die eerste decennia de enige
verlichting aan het Koeplein. Voor ons
was het, door de bouwvallige toestand,
een speelobject geworden. De gaten waren
niet groot genoeg om erin te verdwijnen,
maar al fantaserend kon je er alles in
vermoeden, vooral als de dagen kortten.
Op een plattegrond van Leeuwarden uit
1943 is goed te zien hoe het paadje dat de
veldjes van het Koeplein scheidt een uit
stulping heeft in het midden. Daar stond
de lantaarn. Het ornament zal in de jaren
vijftig zijn gesloopt.
Een glanzende Buick
Na anderhalf jaar inwoning verhuisden
wij naar een vrije woning, Veestraat 1,
bijna op de hoek van de Groningerstraat
weg. Een steeg en een huis scheidden
mij van de herinnering aan een nare
tijd. In de kleine enclave van Koestraten,
Koeplein en Veestraat dreven de volgende
ondernemers hun nering; slager De Graaf
tegenover ons op de andere hoek van de
Groningerstraatweg, kruidenier Wiebe
de Wit op de hoek Veestraat/Koeplein,
dames- én herenkapper Jacob de Jong
aan het Koeplein 29. Schildersbedrijf
Hollema en Zoon, met winkelverkoop,
in de Veestraat nummer 10. Taxibedrijf
Jelle de Vries, de buren van het kappers
gezin, aan het Koeplein 31. Groenteboer
Wierda, hoek Veestraat en 2e Koestraat.
Fietsenmakers Okkema en Ypma in de
bi de voortuin van Veestraat 5. 'Zwarte' Piet met mijn vriend Bennie de Wit, de jongste zoon van
de kruidenier