Het bruggetje De Swarte Plancke
24
Syb Grijpstra In de Verlengde Schrans nabij het Oostergoplein ligt aan de oostzijde nog een
klein deel van de Badweg, eertijds het Juffersreedje, een landweg die liep tot het
Daslook in de huidige wijk Aldlan. Tussen de huidige Henri Dunantweg en het
Abbingapark stroomt de Wirdumervaart en het bruggetje De Zwarte Plank lag
over genoemde vaart in de Badweg. Op die plaats is nu een duiker onder de Ald
lansdyk gelegd.
In 1721 wordt het bruggetje gerepareerd
in opdracht van secretaris Duyvestein,
eigenaar van een boerderij aan de oost
kant van de Wirdumervaart. De kosten
bedragen 268 caroli gulden, 17 stuivers
en 4 penningen. De vraag wie de reke
ning dient te betalen bleef onbeantwoord
en uiteindelijk worden Gedeputeerde
Staten van Friesland gevraagd, hierover
een besluit te nemen. Die benoemen com
missarissen en op 18 mei 1722 (Wumkes
noemt 1721) wordt het besluit genomen
dat het gewoon en buitengewoon onder
houd van de brug De Swarte Plancke over
de Wirdumervaart onder Huizum, voor
rekening komt van de eigenaren van de
naastliggende boerderijen en landerijen'.
Daarbij moeten de eigenaren van de oost
kant van de brug, het bruggenhoofd en
het brugdek onderhouden en de eigena
ren aan de westkant, het bruggenhoofd
aan die zijde van de Wirdumervaart.
Aan de oostkant moeten de vier boerde
rijen 11/20 deel en de 108 eigenaren van
de losse landerijen voor 9/20 deel aan
hun onderhoudsplicht voldoen. Naast
de rekening van 268-17-4 caroli gulden
wordt nog 135 caroli gulden in rekening
gebracht voor een genoten maaltijd, ver
deeld in tweederde voor de oostkant en
eenderde voor de westkant.
Aanleg Aldlansdyk
Er worden twee gecommitteerden
benoemd die belast worden het onder
houd van het bruggetje te regelen en de
verschuldigde bijdragen te incasseren.
Door verkoop, verkaveling en afbraak van
boerderijen, was het in de loop der jaren
niet altijd eenvoudig de juiste bijdrage
Het bruggetje De Zwarte Plank, gelegen over de vaart in de Badweg, eertijds het Juffersreedje,
geschilderd door de auteur, naar een tekening van Bouke van der Sloot
per onderhoudsplichtige vast te stellen.
Aan het einde van de 19de eeuw blijkt
dat door het ontbreken van geregeld
onderhoud de brug zo slecht is, dat het
passeren met paard en wagen een gevaar
begint op te leveren.
In 1909 komt er een nieuwe regeling.
De onderhoudsplichtige landerijen en
opstallen worden in totaal 592 aandelen
opgedeeld. De omvang van het grond
bezit bepaalt het aantal aandelen in
het onderhoud. Voortaan wordt de
bijdrage aan het onderhoud per aandeel
vastgesteld.
Het Dr. H. Popta-Gasthuis is met 160
aandelen de grootste. In 1920 wordt de
brug geheel vernieuwd voor een bedrag
van ƒ2943. De bijdrage per aandeel
wordt gesteld op 5,50. In 1948 valt
het besluit dat de intussen bouwvallige
brug vervangen zal worden door een van
gewapend beton. Deze duurzame brug
kost ƒ8001,63. Duurzaam was in dit
geval betrekkelijk, want in 1966 valt het
besluit van B. en W. van Leeuwarden om
de brug om niet te aanvaarden. Toen kon
de brug verdwijnen en de Aldlansdyk
worden aangelegd.