Nieuws van de historische vereniging Aed Levwerd 29 Secretariaat: Postbus 2574, 8901 AB Leeuwarden of e-mail aedlevwerd@planet.nl Pommerantenpries De Open Monumentendag 2004 had als thema: woonhuizen van bekende Leeu warders. Als opsteker voor deze dag organiseerde het HCL en Aed Levwerd op woensdag 8 september een bijeenkomst over bekende Leeuwarders. Geheel in stijl met het thema werd deze avond -voor de tweede keer- de Pommerantenpries uit gereikt. De jury bestond uit Hylke Wierda, IJke Lichthart en Jan van der Hoek. Vorig jaar was de prijs voor Aucke Rauwerda, dit jaar voor Walther Walther Boer. De prijswinnaar was meer dan 25 jaar rector van het stedelijk gymnasium. Naast zijn onderwijsbaan maakte hij zich, zoals de jury in haar rapport schrijft 'verdienstelijk voor de culturele gemeen schap van Leeuwarden'. Walther Boer was bestuurslid van Kunst aan Allen en hij was nauw betrokken bij de omzetting van de particuliere muziekschool De Leeuw aan de Nieuweburen tot een gemeente lijke instelling. Uiteindelijk leidde dat tot professioneel muziekonderwijs aan de Muziekpedagogische Academie. Helaas verdween deze opleiding met het Heren- accoord uit Leeuwarden. Werkgroep stadsarcheologie vervolgt onderzoek Orangerie Op de plek in de Prinsentuin waar eens de Orangerie uit 1691 heeft gestaan zijn (eindelijk) de voorbereidingen gestart voor het service-gebouwtje ten behoeve van de passantenhaven. Onze werkgroep stads archeologie heeft al onderzoek gedaan naar eventueel resterende fundamenten Leovardia 9 en 13). Gebrek aan geld en opkomend grondwater maakte het toen onmogelijk dit werk echt af te maken. Dit maal heeft de aannemer wat dieper gegra ven. Dat leverde de bevestiging op dat de verbouwing van de Orangerie in 1808 neerkwam op bijna totale nieuwbouw. Het oude grondoppervlak van 6,5 bij 6,5 meter werd rondom uitgebreid tot 9,5 bij 9,5 meter. De regenwaterkelders en de oude waterput bleven gehandhaafd. Het al eer der geconstateerde verschil in de gebruikte steensoort voor de buitenmuren wees even eens in de richting van nieuwbouw. Voorts kwam aan de noordkant een gemet seld kanaal in zicht dat heeft gediend als overstort van de waterkelders in geval te veel regenwater uit de dakgoten werd aan gevoerd. Bij de laatste graverij is nog wat aanvullend scherfmateriaal van aarde werk, tegels en gebruiksglas uit voorname lijk de 18e eeuw aangetroffen, waaronder een fraai gedecoreerde pijpenkop met een afbeelding van een paard met ruiter. Curieus is ook de vondst van een recht hoekig middenstukje van de glasplaat waaruit ter plekke de kleine vensterruit jes werden gesneden. Dat gebeurde uit een ronde glasplaat, die gemaakt werd doordat de glasblazer het nog vloeibare glas boven zijn hoofd, net als een Itali aanse pizzabakker, liet uitgroeien tot een dunne glazen schijf met een doorsnede van ongeveer een meter. Op het gevonden reststukje is duidelijk de aanzet van het blaasroer te zien. Deze bijzondere vondst geeft inzicht in de wijze waarop eind zeventiende, begin achttiende eeuw ven sterglas werd vervaardigd. Maar de mooiste gift uit het verleden, de toegift, werd aangetroffen boven op een hoop net uitgegraven grond. Een toevallige voorbijganger, amateur-archeoloog Prosper de Jong uit Leiden, deed de vondst op zondagmiddag 18 juli 2004: een volle fles wijn van omstreeks 1700. Een prachtig flesje; 14,5 cm hoog en onderaan 10 cm breed met een ziel van circa 4 cm. De kleur is lichtgroen tot enigszins bruin. En... er zit wijn in het flesje! Dit type fles dateert uit eind zeventiende, halverwege de acht tiende eeuw en staat bekend als 'Engelse' wijnfles. De kleine uitvoering wordt ook wel 'kattenkop' genoemd. Aanvankelijk lag het patent van deze flessen bij glasblazers in Engeland en Bohemen; later werd dit type ook elders gemaakt, zoals in Friesland. De oud ste, grotere flessen zijn meestal goed te dateren omdat ze een glazen zegel op de schouder van de fles dragen. Daarop het jaar van bottelen en de naam, de initialen of het wapen van de koper is aangegeven. Een echt statussymbool voor edellieden en gegoede burgers. Deze vondst doet vermoe den dat de Orangerie al vroeg de neven functie had van wijnhuis, uiteraard voor de stadhouder en zijn gasten. Voor een drankje bij de lunch van de hoveniers lijkt het ons wat te kostbaar. Bij de oplevering van het servicegebouw zullen wij in restaurant De Koperen Tuin een kleine expositie inrichten. Dit bijzon dere flesje zal daar ongetwijfeld het pronk stuk zijn. Fles wijn uit 1700, pijpenkop met paard en ruiter en glasscherf met aanzet van blaasroer

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2004 | | pagina 32