2
Bij het 25-jarig jubileum van Mariëngaarde zijn ook de Huizumer en Leeuwarder vrouwen
aanwezig die in de loop der jaren bij de Congregatie van de Zusters van O.L. Vrouw zijn inge
treden en die verspreid over het land in huizen van de zusters wonen en werken. Van links
naar rechts: Isidora Jaspers (afkomstig uit Jirnsum), Martha Jordan, Bonifacia Stoelinga,
Amata Hoekstra, Innocentia Flapper, Alberta Fleur, Ludgera Negenman, Electa Boersma en
Christophora Negenman
moesten letterlijk alles bij elkaar schra
pen. Dus leefden ze in het begin vooral
van gaven, van het voedsel dat ze van
de rooms-katholieke tuinders in Huizum
kregen en van de cursusgelden uit de
modevakschool en de ouderbijdragen aan
de bewaarschool, 's Winters was het vaak
steenkoud in het klooster.
Het door architect B.J. Koldeweij
gebouwde klooster bestond uit twee ver
diepingen. De lokalen van de fröbel- of
kleuterschool waren beneden, met twee
spreekkamers, een kleine kamer voor de
moeder-overste, de keuken en de eetzaal
(refter). Boven, aan de noordzijde, bevond
zich allereerst de kapel met drie fraaie
glas-in-loodramen met afbeeldingen
van Maria, Bonifatius en Frederik van
Hallum. De kapel moet een bijzondere
mystieke sfeer hebben gehad. Elke maan
dagochtend droeg de pastoor van de Jan
de Doper er de mis op. Op dezelfde verdie
ping als de kapel waren ook de naaischool,
zusterkamers, bad- en linnenkamer
gevestigd. In 1937 ging de kleuterschool
van start. Moeder-overste Bernadina
kreeg dadelijk tachtig leerlingen onder
haar hoede en moest wegens plaatsgebrek
tien kinderen weigeren. Ook de modevak
school was vanaf het begin een succes.
De uit de naaicursussen verkregen lesgel
den waren tot 1956 toen de overheid voor
het eerst het kleuteronderwijs begon te
subsidiëren de voornaamste inkomsten
bron. De congregatie had ook een mode
vakschool in Sint Nicolaasga. Ik kwam in
de annalen van Mariëngaarde tegen dat
de zusters soms bij wijze van ontspanning
met de tram een uitstapje naar Sint Nyk
maakten'.
Hoewel het Huizumer klooster hooguit
zes, zeven zusters tegelijk kon herbergen,
was er een groot verloop. Tussen 1936 en
1980 hebben er maar liefst 83 nonnen
gewoond. Moeder Josini, tussen 1943 en
1955 overste van Mariëngaarde, klaagt
daarover zeer openhartig in de annalen,
een logboek, waarin normaal alleen de fei
telijke gebeurtenissen in het klooster ver
meld werden. De oversten hadden geen
zeggenschap over het personeelsbeleid.
Had je een goede leerkracht, dan besliste
het 'hoofdkantoor' in Amersfoort maar
weer dat ze ergens anders heen moest.
Josini vond dat zeer frustrerend. Ik heb
de indruk dat zo'n kleine communauteit
als Mariëngaarde door Amersfoort werd
gebruikt als opleidingscentrum voor
onervaren nieuwe leerkrachten. Mari
ëngaarde was ook als kleuterschool zeer
populair. De klassen zaten altijd vol en
er werd in Huizum-West zelfs een depen
dance geopend.
Markante moeder-overste
Josini is een opmerkelijke persoonlijk
heid. Ze geeft een echt persoonlijke toon
aan de annalen. Zo vertelt ze uitgebreid
over de bevrijdingsdagen in april 1945 en
dat is unieke historische informatie. Maar
ook over allerlei andere zaken schrijft ze,
soms redelijk emotioneel. Zo bezingt ze
een aantal keren de bijzondere kwali
teiten van zuster Cantia. Moeder Josini
en zuster Cantia treden in 1955 tege
lijkertijd uit de orde. Je kunt er alleen
maar naar raden wat daarvan de oorzaak
was. Voor de andere zusters moet dat een
traumatische gebeurtenis zijn geweest. Ik
heb met de laatst nog in leven zijnde zus
ters gepraat in Amersfoort en toen bleek
dat ze er zelfs in 2004 nog niet over wil
den praten. Maar dankzij moeder Josini
weten we tenminste hoe de zusters op
bepaalde veranderingen reageerden. In
de jaren vijftig werd het habijt gemoder
niseerd. De ouderwetse hoofdtooi, de
'hondenhokjes' verdwenen. Josini schrijft
uitgebreid over de complimenten die de
zusters in hun nieuwe kledij kregen.'
'In de jaren zestig komt alles in een
stroomversnelling', zegt Syds Wiersma.
'Het Tweede Vaticaanse Concilie leidt
tot grotere vrijheid. De zusters kunnen
voortaan gewone kleren aantrekken en
de zwijgplicht, het silentium, wordt afge
schaft. Oorspronkelijk mochten de zus
ters alleen spreken onder het werk en in
het dagelijkse recreatie-uurtje. Maar dan
moet het wel over nuttige zaken gaan.
Vooral het opheffen van de zwijgplicht in
de laatste jaren is door de zusters toch wel
als een bevrijding ervaren. Ook verdwijnt
de strenge hiërarchie in het klooster.
Tegelijkertijd begint de afbraak. Het
ouderwetse kinderrijke katholieke gezin
bestaat niet meer. De orde vergrijst,
het aantal intredingen loopt zoals over
al drastisch terug. Nieuwe scholen in
Huizum-West, bijvoorbeeld de Paulus-
school, lopen heel goed en vormden een
behoorlijke concurrentie voor Mariëngaar-