Li COViflLC^ VOG H 5 lijks meer dan honderdduizend porties werden opgeschept. In de negentiger jaren van de negen tiende eeuw kwam de gemeenteraad tot de conclusie dat er meer structuur moest komen in de bedeling en in de werkverschaffing: In een verslag van de gemeenteraad vinden we de uitspraak 'er heeft zich een erfelijk proletariaat gevestigd, wiens stamboom over reek sen van jaren in bedeelingsregisters is terug te vinden'. Op voorspraak van wethouder Jelle Troelstra (de vader van Piter Jelles) werd een Duits systeem van tijdelijke bedeling ingevoerd, waarbin nen grondig werd nagegaan of iemand ook werkelijk ondersteuning nodig had. Iedere aanvraag werd op zichzelf beoor deeld en behandeld en strikte controle zou worden uitgeoefend op de armen en hun uitgaven. Buurtbezoekers, ieder met een eigen wijk, moesten de vertrouwde en de raadsman van de ondersteunde zijn en deze ook helpen bij het vinden van werk. Binnen korte tijd slaagden de voog den van de Armenkamer er in om 185 vrijwilligers van verschillende sociale herkomst te vinden voor de taak van buurtbezoeker, ook wel armenbezoeker genoemd. Een van die voogden was Wiardus Willem Hopperus Buina. Het gelukte hem al snel de bijna 70-jarige Dirk van Hattem enthousiast te maken voor dit werk. Hij wist dat zijn voormalige werknemer, met wie hij op vriendschappelijke voet stond, een sociaal bewogen, onkreukbare man was met een natuurlijk gezag. Wat Buma misschien niet wist, was dat Van Hattem de armoede van zeer dichtbij meemaakte. Zijn dochter Anna Elisabeth was immers in 1890 beneden haar stand getrouwd met de los arbeider en armlastige Johan nes Habekottee en woonde met haar (toen nog) vijf kinderen in onder meer Tulpen burg en de Weerklank. Dat haar gezin niet zelf een beroep hoefde te doen op de bedeling kon alleen voorkomen worden door financiële ondersteuning van vader Dirk. Mijn schoonmoeder herinnerde zich dat ze zo nu en dan naar haar opa moest om een dubbeltje te vragen om turf te kunnen kopen. Bij deze gelegenheid stopte opa haar steevast een appel toe, die ver volgens door opoe werd gehalveerd met de woorden: 'Dat kind kan toch geen hele appel op!', een opmerking die haar typeerde en verklaarde waarom schoon moeder meer op had met opa dan met opoe. Dat de keuze van Buma terecht was, bleek uit de talrijke overwegend gedegen rapporten, die Dirk van Hattem opstelde. Hij had hart voor de zaak, al was hij lang Kinderen konden in de middagpauze soep komen eten in het Sint Anthonius Gasthuis niet altijd positief over de bedeelden in zijn wijk. Heel 't Klooster in de ondersteuning De persoonlijk opgeschreven en door mij niet gecorrigeerde ervaringen van Van Hattem (die ik in navolging van mijn schoonmoeder verder 'opa' noem) vond ik in de 'rapporten van de buurtbezoekers'. Alleen al in zijn eerste (december) maand bezocht opa elf gezinnen, waarover hij in evenveel rapporten verslag deed en advies gaf. Opmerkelijk is dat al deze onder steunden woonden aan de Kloosterburen, een oneven genummerde steeg van vijftig meter lengte en twee meter veertig breed, met achttien woninkjes, lopende van het Oldegalileën richting Ee, op de plaats van het vroegere klooster Galilea. De staat van de woningen was slecht, een privaat ont brak en daarom gooide men de in potten en emmers verzamelde ontlasting meestal rechtstreeks in de Ee. De huur bedroeg gemiddeld een gulden per week. Bij een uurloon van acht cent, dat is ongeveer drie gulden vijftig per week, was dit in verhouding erg veel. Omdat het zijn buurtgenoten betrof, had opa natuurlijk best zelf initiatieven kunnen nemen om de mensen te helpen, maar dat was in dit systeem niet toege staan. Hij moest wachten tot de vraag bij hem terechtkwam, immers de uitga ven van de armenkamer moesten zo laag mogelijk worden gehouden. Dat liet onverlet dat hij mensen regelmatig 'tipte' over de mogelijkheid tot ondersteuning. Aan de hand van een vast protocol van vragen werd het rapport na het bezoek ingevuld. Het meest interessant voor mij waren de rubrieken 'indruk woning, huis- Oldegalileën telde aan de westzijde talloze steegjes, sloppen en gloppen waarvan slechts sporadisch foto's bewaard zijn gebleven. Hier zijn op een foto uit 1910 aan een opvaartje van de Dokkumer Ee de huisjes aan het Pieterseliewaltje te zien en het gemeenschappelijke privaat

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2004 | | pagina 8