La» it 25 Uitsnede van de stadsplattegrond van Johan nes Sei7is uit 1603 met Camminghahuis en -hof (nummer 16). Een eindje noordelijker aan de Voorstreek de door de Cammingha's gestichte Sint Catharinakerk de adellijke status van de beide wedu wen, gingen de Schieringers op dit voor stel in. Met de pastoor van Goutum, heer Joucke, een geleerd man, werd overlegd over de inhoud van een brief. Voorgesteld werd dat de Schieringers onder leiding van Worp Lieuwes, zich zouden onthou den van geweld. Voorwaarde was dat Leeuwarden opnieuw de vrije handel zou accepteren zoals die in het verdrag van 1482 was overeengekomen. Zij verzochten om, als de stad met dit voorstel instemde, de brief ondertekend en voorzien van de stadszegels terug te sturen en de zaak zou zijn afgedaan. Alleszins redelijk zou men zeggen. In de loop van die ochtend keer den de vrouwen terug en de stadsrege ring begon meteen de voorstellen luid en duidelijk voor te lezen aan de verzamelde burgerij. Vervolgens adviseerde de older- man Pieter Sijbrants Auckama om met de inhoud akkoord te gaan en de brief te tekenen en te zegelen. De burgers voelden er echter niets voor. Ze dreigden Auckama meteen dood te slaan als hij zou tekenen. De bemiddeling liep dus op niets uit. Er kwam geen zoenverdrag waar door het met geweld beslechten van deze vete als enige mogelijkheid overbleef. Leeuwarden verslagen Het hek was van de dam. Zodra de bijeen gekomen Schieringers te Barrahüs verna men dat hun voorstel was verworpen trok men op naar de stad. De stadsgrachten waren nog maar gedeeltelijk voltooid, aan de oostzijde lag de stad open. Nabij de huidige Tuinen, ter hoogte van het toen nog grote onbebouwde hof van Cammin- gha op Hoek, vond de eerste aanval op de stad plaats. De Leeuwarders onder leiding van olderman Auckama, wisten de vijand terug te dringen waarbij vier Schieringers waren doodgeslagen. De Schieringers lie ten het er echter niet bij zitten en hun tweede aanval verliep succesvol. De Leeu warders werden verslagen. Cammingha werd ontzet en de bedreigde boeren kon den weer vrij adem halen. In Auckama zagen de Schieringers nu de oorzaak van alle kwaad. 'Zij sloegen in den eersten doet Mr. Pieter Sibrantszoon, Pinckert, Baccalaureum in de beide rech ten, nae dat hij hadde gebiecht' zo merkt Worp van Thabor nuchter en vroom op. Pinckert was de bijnaam van Auckama; deze naam schijnt iemand aan te duiden die veel met de ogen knippert. Maar niet alleen de Schieringers treurden niet om de dood van deze olderman ook bij som mige Leeuwarders, 'de benijders' had Pieter Sijbrants Auckama het verbruid. In zijn artikel over het bieroproer citeert Mr. J. Dirks in 1868 de Friese geschie denisschrijver Suffridus Petrus (1527- 1597), die in Scriptoribus Frisiae (1593) beschrijft hoe Pieter Sijbrants aan zijn einde kwam. Hij meldt dat enkele Leeu warders tijdens de strijd de, vermoedelijk gewonde, olderman hadden weggesleept. Om hem voor de woedende menigte te redden hadden zij hem verborgen op de zolder van het Keimpemahuis dat stond bij het toenmalige kerkhof rond de kerk van Maria van Nijehove. Hij werd ech ter door 'benijders' verraden. Op de zol der van het Keimpemahuis werd hij het slachtoffer van zijn vijanden. 'Ik herin ner mij althans daar stellige bloedvlek ken te hebben gezien, die men zeide, dat van Pinkerts moord nog getuigden. Mijn leermeester Cornelius Colbertus, die het een poos ledig staande Keimpemahuis gehuurd had en daarin zijne leerlingen privaatlessen gaf, heeft ze ons aangewe zen'. De in Leeuwarden geboren en in Keulen overleden Suffridus Petrus had zelf daar lessen gevolgd. De tweede lezing vinden we bij M. de Haan Hettema (1796-1873) in zijn Stam boek van den Frieschen Adel, verschenen in 1843. Hij vertelt daarin dat volgens de zogenoemde Genealogia Idamana, Auc kama op de Brol, voor het huis van zijn zuster, op een wrede manier werd dood geslagen, uit elkaar gescheurd en in stuk ken gehakt. Vervolgens werden de resten 'in een sluitkorf bij zijn vrouw His Ringia thuisbezorgd. Twee versies die in ieder geval onderstrepen dat Auckama op dat moment niet erg getapt was, om maar in de biersfeer te blijven. Losgeld De Schieringers benoemden Worp Lieu wes Juckema tot bewindvoerder in de stad om die voorlopig krachtig onder de duim te houden. Verschillende Schieringer ede len namen een rijke burger mee naar huis die ze vervolgens in hun stins opsloten, met als doel een flink losgeld te verkrij gen om daaruit de gemaakte onkosten te bestrijden. Ook de stad Sneek sloot een aantal rijke Leeuwarders op. Leeuwarden werd behoorlijk geplunderd en één van de beide grote bussen, belangrijk stedelijk schietgerei, werd in stukken geslagen. De andere werd meegenomen en zal wel in Sneek terecht zijn gekomen. De stad ging vervolgens een aantal slechte jaren tege moet. Sommige rijke burgers verlieten de stad en vestigden zich elders. In 1492 riepen de Leeuwarders echter de hulp van de Groningers in en nog in hetzelfde jaar wisten zij nu op hun beurt de Schieringers bij Barrahüs te verslaan. Pas toen braken er weer redelijke tijden aan voor de stad. Binnen een paar jaar kon vervolgens de gracht worden voltooid, zodat mogelijk nieuwe vijandelijke aanvallen beter weer staan konden worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2005 | | pagina 27