2
naar school 14 in de Tjerk Hiddesstraat.
Meester De Vries zwaaide hier de scepter.
Als deze norse man de kruk van de deur in
zijn hand had, moesten wij stil zijn en met
de handen op de rug of over elkaar zitten.
Zo goed als ik me kan herinneren draai
den wij de eerste schooljaren een vroeg
rooster. Ik meen, 's morgens, van acht tot
twaalf. Dus 's middags vrij.
Brood en melk
Rond mijn achtste jaar ging ik 's middags
mee naar de boeren om melk te halen. Zo
lang het nog geen meikerstijd was, waren
we met de polsstok aan het slootjes sprin
gen. Met meikerstijd waren we bij de boer
present om onze flessen, emaille kannen
of zinken melkkruiken te laten vullen. We
gingen naar boer Langhout onder Jelsum
en naar boer Mellema aan de Dokkumer
Ee. Een enkele keer gingen we met de trein
naar Hatzum bij Dronrijp of met de tram
naar Ouddeel onder de rook van Leeuwar
den. De tram reed toen voor het station
van Leeuwarden langs. Naar Ouddeel gin
gen we soms op een fiets zonder banden of
in een gunstig geval met "kusje banden'.
We zochten cokes uit sintels. Gewapend
met een jutezak en een kolenschep gingen
we op weg naar een sintelpad. Sintels zijn
geheel of half uitgebrande stukken steen
kool. Als we na het zoeken met een hoe
veelheid cokes thuis kwamen, dan werd 's
avonds de kachel aangestoken. Zo konden
we er allemaal even van genieten.
De avonden brachten we meestal door
met lezen, liedjes zingen, figuurzagen
of andere handarbeid. De versjes die we
zongen, leerden we op school of het waren
versjes uit mijn moeders jeugd. De actua
liteit van die dag kwam ter sprake of werd
uitgebeeld. In het laatst van de oorlogs
winter 1944-1945 ging ik wel eens mee
op rooftocht. Het ging om industrie-steen
koolbriketten. We stalen ze recht-streeks
van de Duitsers bij het spoordok op de
Snekertrekweg. Om deze te bemachtigen,
moesten we door de landerijen om bij de
buit te komen. We zorgden er voor dat we
voldoende hadden, zodat mijn bejaarde
grootouders er ook van konden profiteren.
Mijn oudste broer had zich met nog enke
le kinderen uit de buurt op een gegeven
moment gespecialiseerd in het stelen van
kuch (brood). De kuchen voor de Duitsers
werden gebakken bij de broodfabriek De
Zelfstandigheid aan het Oldegalileën. Dit
stelen gebeurde in kleine groepjes. Als de
huifkar, waar de kuchen in werden gela
den, aan kwam rijden, werd er "kuchen
laden' geroepen. Zodra de Duitsers de
bakkerij in waren om een volgende plank
met kuchen te halen, waren er al een paar
uit de kar verdwenen De kar vertrok in
vele gevallen met minder dan de bedoeling
was.
Bommen op de stad
Mensen die in risicogebieden elders in
Nederland woonden, werden geëvacueerd.
Bij de gebroeders Piet en Hendrik Lenos
op nummer 28 bij ons in de straat, werd
een familie uit Renkum ondergebracht.
We hebben veel met de kinderen van dit
gezin gespeeld. Wanneer de sirenes loei
den, was het luchtalarm. Dat betekende
dat we naar binnen moesten. Waren we
onderweg en was er een schuilkelder in de
buurt, kon je daar in. Ook gebruikten we
de schuilkelder wel eens als speelplaats.
De schuilkelder voor de Beurs leende zich
daar goed voor. Dit was er één met meer
dere in- of uitgangen. Was er een politie in
de buurt, dan kon je wegkomen. Meestal
stond er één van ons op de uitkijk en als er
gevaar dreigde, riep die "koekeloerie'.
In het Arendstuinplantsoen aan de
Noorderweg, werden later door de Duitsers
loopgraven gegraven. In de Prinsentuin
werden wallen uitgegraven om voertuigen
op te stellen. Het Vosseparkje was later
een mijnenveldje, meen ik me te herinne-
Op 22 maart 1944 vallen er bommen op de Wijbrand de Geeststraat