3
ren. Vaak hoorden we de geallieerde vlieg
tuigen overvliegen op weg naar Duitsland
om daar hun bommenlast af te werpen.
Ook het vliegveld van Leeuwarden was
soms het doelwit. Een aantal keren vielen
er bommen op de stad. Als boven de stad
bommen waren afgeworpen, gingen we
naar de plek om te zien hoe erg het was.
Dit deden we ook als er een vliegtuig was
neergestort, zoals op het Wynserbinne-
paed. In verhouding met sommige andere
steden zijn wij er in Leeuwarden goed van
af gekomen. Het staat me nog helder voor
ogen dat de Duitsers eens een geallieerd
vliegtuig in een zoeklicht hadden en het
met kogels bestookten. Ook het rode spoor
van de V-I was goed te volgen. Als we bij
luchtalarm thuis waren, 's avonds of 's
nachts, namen we plaats op de divan in de
voorkamer direct achter de deur naar de
gang. Zou er plotseling iets gebeuren, dan
was er misschien nog een mogelijkheid om
ons in veiligheid te stellen, althans daar
gingen mijn ouders van uit.
20 januari 1942 vielen de eerste bom
men op Leeuwarden. Ze kwamen in de
Julianastraat terecht. Er waren vier
slachtoffers te betreuren. Johanna Wil-
helmina te Winkel 24 jaar en haar zoon
tje Johannes 2 jaar. Het gerucht ging dat
het om een NSB-familie ging. Later bleek
dat de vrouw lid was van een vrouwen
organisatie horende bij de NSB. Ook een
meneer Zwolsman bijna 67 jaar en Dirk
Veltman 11 jaar oud uit de Willem Lode-
wijkstraat zijn hierbij om het leven geko
men. De Julianastraat liep van de Tweede
Kanaalsbrug tot de spoorwegovergang aan
de Willem Lodewijkstraat. Op 10 augus
tus was het weer raak. Nu was het dichter
bij huis. Ik bedoel dit letterlijk. Achter ons
huis, stond het kunstmest-opslagpakhuis
van de firma Strikwerda en Hogendijk.
Daar achter lag het Panwerk, een soort
hofje met armoedige arbeidershuisjes.
Hier vielen zogenaamde fosforbommen.
Weer deed een gerucht de ronde dat het
om een NSB-familie ging. Doch dit gezin,
de familie Faber, kwam met de schrik vrij.
Maar andere slachtoffers waren hier wel.
De in brand geraakte gewonden werden
tussen ons huis en het kunstmestpakhuis
afgevoerd. De slachtoffers hier waren:
Djurre van der Meer 22 jaar en zijn vrouw
Elisabeth van der Meer-de Jong bijna 21
jaar, Klaas Nieuwhof 12 jaar en Hendrik
Annema 23 jaar.
22 Januari 1944 werd mijn neefje Melle
Giliams geboren. Hij werd slechts twee
maanden. 22 maart 1944, mijn moeder
lag nog in het kraambed van mijn broer
Anne, geboren 14 maart 1944, kwamen er
bommen in de Wijbrand de Geeststraat
en op de ambachtschool terecht. Dit
gebeurde 's avonds tussen half negen en
negen uur. Weer vielen er burgerslacht
offers. Het waren Lieuwe Zondervan 67
jaar; zijn vrouw Titske Zondervan-van
der Woude 65 jaar; Luitzen Smid 55 jaar;
zijn vrouw Grietje Smid-Comello 58 jaar;
Maria Susanna van Boerum 26 jaar en P.
Visser-Runia 74 jaar. Ook een deel van de
ambachtschool was getroffen. Op de mid
dag van 20 november 1944 was er geheel
iets anders aan de hand. Boven de stad lie
ten enkele vliegtuigen hun overtollige last
vallen. Het waren (lege) benzinetanks. Wij
zagen er enkele over ons huis komen. Eén
kwam terecht in de Dokkumer Ee en de
ander trof het pakhuis van brandstofhan-
del Kooi en Suk aan de Tonslagerij. Hier
bleef de schade beperkt. Op Werkmans-
lust, een volksbuurt tussen de Groninger
straatweg en de Willem Sprengerstraat
kwam ook een tank terecht. Hier kwamen
weer enkele mensen om het leven. De
slachtoffers waren Willem Comello 66 jaar
en Elzerdina 21 jaar. Ook het bombarde
ment met fosforbommen, waar gelukkig
geen mensenlevens bij betrokken waren,
herinner ik me. Nu was het de opslagloods
van de bouwonderneming Geveke. Deze
opslag bevond zich op Camstraburen aan
de Dokkumer Ee tegenover het Pieterse-
liewaltje.
Water uit de Dokkumer Ee
Wij zijn redelijk goed de winter van 1944-
1945 door gekomen. Helaas gold dat niet
voor iedereen. Het voorjaar van 1945 werd
steeds onrustiger Op een gegeven moment
mochten particulieren geen elektrische
stroom meer gebruiken. Ondanks dat
werd er hier en daar toch stroom afgetapt.
Ik weet dat er in dat geval voor de meter
een koperdraadje aan te pas kwam. Dins
dag 10 april, op mijn verjaardag, werd de
waterleiding afgesloten en deze kwam
niet meer open. Water voor de was of iets
dergelijks haalde men onder meer uit de
Dokkumer Ee. Er werd gezegd dat we een
dag later water zouden kunnen halen op
de drinkwaterkaart. Het gerucht dat de
geallieerden niet meer zo ver weg waren,
deed de ronde. Dat gaf de burger moed.
In de lucht werd het alsmaar onrustiger
met jachtvliegtuigen. Een dag later; de
drinkwaterkaart werd van kracht. De hele
dag zagen we mensen met emmers lopen.
Thuis waren we op de regenwaterput van
onze buren, de familie Feddema aangewe
zen. Enkele dagen later zou blijken dat er
op deze dag, bij de brug in Dronrijp een
aantal mensen is gefusilleerd, waaronder
drie broers van de familie Wierda van de
Emmakade 73.
De volgende dag al vrij vroeg hadden de
geallieerde vliegers het vliegveld opnieuw
onder vuur. Rond tien uur waren er weer