De Zwervers 8 Hans ten Thije Na ruim zestig jaar kreeg ik de notulenschriften weer in handen van onze jongensclub De Zwervers. Die club werd opgericht in het vooijaar van 1941 en bestond uit Allard en Gerard Holwerda, Joop de Jong, Sierd van Gelder en wij drieën: Otto Jan, Hans en Piet ten Thije. We woonden aan de Nieuwestad vlak bij het politiebureau. Voorzitter was Allard, toen dertien jaar en Piet was met zes jaar de jongste. Pagina uit schoolschrift met logo's en oprichtingsdatum van de jongensclub De Zwervers, getekend door Allard Holwerda Collectie Hans ten Thije Op zaterdagmiddag kwamen we bij elkaar. Op zondagmorgen gingen we vaak zwemmen in de Overdekte, die tot ver in de oorlog open was. De contributie was twee cent per week. In onze steeg naar de Bagijnestraat stond het oude koetshuis en de spoelkeuken van het huis van de oude mevrouw Van Harinxma leeg. Die steeg stond aan de andere kant vol zandzakken als schuilruimte voor politie en brand weer. Wij richtten daar ons eerste club huis in, dat ook diende als wapenkamer voor onze katapulten en karwatsen. We speelden er met soldaatjes en india nen en maakten forten en bergen van zand. Op een droevige dag hoorden we, dat het pakhuis was verhuurd: 'Of de jon geheren het maar leeg wilden halen', 's Zomers gingen we vaak naar 'de polder' bij de spoorbrug over de Harlingertrek- vaart tegenover Schenkenschans. Daar speelden we met bootjes en stookten er vuurtjes bij de kleine inham. Gelukkig kon het clubhuis verhuizen naar onze vliering. Daar vierden we op 6 december Allards verjaardag met muziek, appel bollen en echte thee! We kenden de binnenstad als onze broekzak, natuurlijk alle straten, maar ook tientallen steegjes. De Westerplanta ge noemden we De Tuuntjes. Daar stook ten we ook vaak vuurtjes. Aan de west kant van de stad had je een paar betonpaadjes, die door de weilanden lie pen. We verzamelden soms aanmaakhout jes, die verkocht werden voor vijftien cent per kilo. Goed voor de clubkas, 's Zomers gingen we met fiets of autoped naar de Grote of de Kleine Wielen. Daar huurden we een roeiboot. Later mochten we met de schouw van de Holwerda's varen, die in een botenhuis aan het eind van het Vliet lag. We roeiden ook een keer door de grachten naar de Nieuwestad en zagen onder de Lange Pijp het begin van de zijpijp naar de Bagijnes- teeg. Die zagen we pas terug in de koude winter van 1947, toen prinses Marijke werd geboren en we vuurwerk afstaken. Ook in de oorlog had je een paar koude winters. We schaatsten dan voor ons huis. Stinkbommen De club ging ook naar circus Salterino en naar circus Mandera. Elk nummer werd uitvoerig verslagen. We bekeken ook het Natuurhistorisch Museum in de Heerestraat en het Fries Museum. Er voe ren nog drie pontjes over de singels; die naar de Overdekte sneed een heel stuk af en kostte 2 cent. Leovac3tA.lt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2005 | | pagina 10