2
De Koepelkerk tijdens de 48ste meeting van de afdeling Friesland van de Nederlandse
Bond van Jongelings-verenigingen op Gerefomeerde grondslag op 20 november 1952
Foto Sj. Andringa
de preek was altijd in drie punten verdeeld
en elk punt eindigde concreet met de toe
passing. En wat heel bijzonder was, je
mocht ook nog tussendoor zingen. Zelle
preekte nooit lang, de kerkdienst ging
altijd snel voorbij, vaak binnen het uur.
Dat had te maken met het feit dat hij de
dingen kort en krachtig zei en dat hij altijd
haast had, omdat de volgende dienst al
weer op hem wachtte. Vier keer preken op
zondag was gewoon. Zijn donderpreken
waren niet alleen van invloed op de kin
derziel, maar lieten onuitwisbare herinne
ringen na. Als Sodom en Gomorra vanwe
ge de vele zonden die daar begaan werden
dan eindelijk in brand stonden, wist je dat
het verdiend was; en het werd op die war
me zondag daardoor nog warmer.
Maar wat kon die man zijn stem gebrui
ken, buiten op straat was hij goed te
horen, en het werd in het lokaal doodstil.
Een stem als een klok. Hij preekte beslist
niet met de traditionele galmklank, maar
in een heel eigen stijl en met gebruik van
stem, hoogte en timbre en door middel
van korte zinnen, wist hij je van begin tot
eind te boeien. Maar wat heel erg opviel
was, dat Zelle in zijn preken, zeker die
over Sodom en Gomorra, hel en verdoe
menis uitsprak over de verderfelijke stad
Leeuwarden. Leeuwarden lag een heel
eind weg, dus dat was veilig voor ons.
Onze naburige steden Harlingen en Fra-
neker waren zeker zonder zonde, want die
werden nooit genoemd en dat troostte ons
weer. In Leeuwarden ging er bijna nie
mand naar de kerk en bijna iedereen ging
er naar de hoeren. De jeugd deugde niet,
de stad zat vol met nozems. Er werd
gestolen en je werd in elkaar geslagen;
kortom, Leeuwarden was Sodom en
Gomorra in onze tijd. Voor de beeldvor
ming was dat niet zo best voor Leeuwar
den. Dat ik er daarna goed terecht ben
gekomen en me op en top Leeuwarder ben
gaan voelen, mag dan ook een wonder
heten.
Leeuwarden: slechte stad
Jaren later kwam ik Zelle weer tegen. In
de zeventiger jaren preekte hij enige
keren in de Koepelkerk, waar ik zelf
jarenlang gekerkt heb. Ook toen werd
over Leeuwarden gepreekt, zij het dat hij
de ondeugden die op Leeuwarden betrek
king hadden, wat minder direct benoem
de, althans wat minder direct in relatie
bracht met de stad. Maar Leeuwarden
was en bleef een slechte stad: een stad
waar het geestelijk en zedelijk niet goed
kwam, want de helft van de stad ging
nooit naar de kerk. Wat het zedelijk leven
betrof stond Leeuwarden in het zelfde rij
tje als Amsterdam en Rotterdam. En...de
Leeuwarders wilden zo weinig mogelijk
werken en zoveel mogelijk verdienen. Met
de jeugd was het ook al niet best gesteld.
De ene helft was aan de drugs en de ande
re helft gebruikte condooms en dat al vóór
het huwelijk. Ik vroeg me toen wel af, hoe
het mogelijk was dat Zelle wist dat de
drugsgebruikende helft geen condooms
gebruikte en andersom! Brood en spelen
voor de massa, dat was altijd weer waar
dominee Zelle op uit kwam: uitgaan en
plezier maken, de brede weg bewandelen,
zo kwam het niet goed met de wereld. De
drie punten waarin de predikatie was ver
deeld, waren voorspelbaar. Het verkeerde,
het slechte van de mens kwam eerst, ver
volgens kwam in punt twee de verdieping
en de toepassing van wat in zijn preek het
thema was en in het derde punt kwam de
verlossing: de redding door Christus. Wat
dat betreft was Zelle een echte gerefor
meerde predikant, hoewel de klemtoon
wel erg op de zonde kwam te liggen en
uiteindelijk de genade dan wel kwam,
maar na de preek bleef men toch met het
gevoel zitten dat de zonde, hel en verdoe
menis en het slechte in en van de mens
wel erg overheersten. Hij was erg behou
dend, en verontrust en was ook tegen alles
wat nieuw was. De taal van de Statenbij
bel had hij het liefst, daar werd door hem
ook uit voor gelezen. Gezangen waren niet
Leovac3tA.lt