Een meisjesclub in oorlogstijd
6
Alida Beekhuis Het was leuk spelen met Christa; autopetten, rolschaatsen, tollen. Ze woonde vlak
bij, naast het kerkplein van de Gereformeerde Pelikaankerk, dat iets hoger dan de
straat lag en waar dus geen auto's kwamen. Om de hoek was de Landbuurt, een
Madurodamachtig wijkje met heel kleine huisjes met maar een verdieping en smal
le straatjes. Deze Landbuurt leverde een gang van jongens op, onder leiding van
Lieuwe, waarschijnlijk even oud als wij, die razendsnel rennend op hun klompen
ons spel verstoorden. Wij hadden een groot ontzag voor hen. Of zij werkelijk
gevaarlijk waren weet ik niet. Zij kwamen uit een sociale laag, waar ik geheel on
bekend mee was en dat betekende: je weet maar nooit!
Ook speelden we wel bij ons in de tuin,
waar ik een hut had, die ik mijn hol
noemde, achter de struiken die het gras
veld omzoomden tot aan de omheining.
Christa's moeder kwam op een avond
bij ons aan de deur met Christa's vuile
hemd, omdat ik zand in haar nek had
gegooid, en of mijn moeder dat maar
wassen wou. Maar mijn moeder liep zwij
gend naar boven om mijn hemd te halen
dat even zwart was; Christa had het
zelfde bij mij gedaan. We zaten in dezelf
de klas. Christa had een bril en korte
staartjes op de manier van Pippi Lang
kous. Haar moeder was altijd keurig
gekleed in zijdeachtige jurken en ze had
heel lange oorbellen aan, wat ik een beet
je eng vond.
In het derde of vierde jaar van de oor
log werden, zoals overal, scholen gevor
derd door de Duitsers. Onze school was
de Hofschool. Die lag tegenover het
Leeuwarder stadhuis. Dat was prachtig,
want in het speelkwartier stonden we
vaak op het bordes naar de bruiden te
kijken.
Onze school werd niet gevorderd,
maar we kregen er een andere school bij
in. Dat betekende of alleen 's morgens
school of alleen 's middags en dat ging
natuurlijk ten koste van een aantal vak
ken. Dat verontrustte een aantal moe
ders. Ze zullen de koppen bij elkaar
gestoken hebben, want ineens was er de
NaHaZiSpri-club. Christa's moeder wilde
ons naaien en handwerken leren, Nils'
moeder zingen en volksdansen.
Volksdansen en rijgsteken
Nils! Nils woonde wat verder weg, achter de
Grote Kerk en ze was een paar jaar later bij
ons in de klas gekomen, maar ook zij was
mijn vriendinnetje. Nils' vader had een
schildersbedrijf en beneden in het huis was
de werkplaats. Daar was het heerlijk vuil
en mocht het ook vuil zijn met overal felge
kleurde verfspatten, ook op de houten
werkbank die in het midden stond.
De familie woonde op de eerste verdie
ping. Nils' moeder was een kleine, vrolijke
vrouw, met wie je goed kon lachen, het
tegenovergestelde van Christa's moeder.
Nils had iets statigs met twee lange blon
de vlechten waar ik erg jaloers op was. Ik
had dun krulhaar en mijn moeder vond
het niet goed dat ik vlechten probeerde te
fokken. Achter de Grote Kerk leerden wij
liedjes en volksdansen. Volksdansen was
Leden van de Nahazispriclub met aanhang op een feestje. Eerste rij staande van rechts
naar links: le Mariet Bokma, 3e Alida Beekhuis, 5e Christa Terherne, 6e Willy van
Asperen; achterste rij 2e van rechts Nils Wiersma, 3e rechts Liesbeth Stam. Links op haar
knieën Annie Buis. De volwassenen links zijn de dames Wiersma en Terherne; op de ach
terste rij hun echtgenoten Collectie Alida Beekhuis
Leovac3tA.lt