Een molenaarsfamilie in Leeuwarder buitenbuurten 9 Paul Bron Leeuwarden had al vóór de achttiende eeuw buurten buiten de wallen: Vliet, Olde- galileën, Camstraburen en Achter de Hoven. Vliet en Ee waren drukke doorgaande vaarwegen. Het lag voor de hand dat zich hier bedrijfjes vestigden. In Camstrabu ren woonde en werkte molenaar Willem Romkes van der Meulen nadat hij zich in 1849 had gevestigd in Leeuwarden. Zijn zoon werd molenaar op het Vliet, terwijl een tweede zoon koopmansknecht werd op het Oldegalileën. De oorsprong van mijn moeders voor geslacht ligt in het dorp Rinsumageest. Melle Romkes werd hier geboren in 1745 en trouwde met Trijntje Hendriks in 1769. In 1771, het geboortejaar van hun eerste zoon Romke Melles verhuisden ze naar Aalzum, waar zij een woninkje betrokken aan de Streek. Hier was Melle molenaars knecht op de houtzaagmolen Het Vlieg- hend Hert. Zijn buren waren 'een bleeker die syn kost tamelijk wint, een bakker, die redelijk syn kost kan winnen, een arbei der, doodarrem, een panbakker, daar 't niet ruim met omgaat en een schoolmees ter die niet ruim bestaat'. Dominee Van Sloten verbond op 15 januari 1797 Melles zoon Romke en Antje Willems in de echt en in zijn doopboeken kon hij in 1799 bij schrijven: Gedoopt Willem 1799. In 1811 moest Romke een familienaam kiezen. Een grote groep familienamen is afgeleid van het beroep dat werd uitgeoe fend en het is dan ook niet vreemd dat hij de naam Van der Meulen koos. Romkes oudste zoon Willem werd molenaarsknecht en trouwde in 1823 met Trijntje Hen driks, dochter van een molenaarsknecht uit Damwoude. Na het vroege overlijden van Trijntje hertrouwde Willem met Aal tje Reinders van der Molen, ook al een molenaarsdochter. Willem en Aaltje ver huisden in 1849 naar Leeuwarden, waar enkele jaren eerder alle dertien poorten en poortjes in de verdedigingswerken onder de slopershamer waren gevallen. Klei- en zandwegen waren vervangen door grind-, puin- of klinkerwegen, een aantal buiten buurten stak als poten van een insect ver buiten de wallen uit. Vanouds woonde daar een aanzienlijk Camstraburen, gezien vanaf de Eebuurt rond 1920 deel van de bevolking, vooral langs Vliet en Ee. Een belangrijk deel van de nijver heid vond daar plaats. Panbakkerijen en tichelwerken, leerlooierijen en scheeps timmerwerven waren er gevestigd en daar stond ook de houtzaagmolen waar Willem Romkes van der Meulen werkte en wel in Camstraburen. Knecht op Camstraburen Aan de westelijke kant van de Dokkumer Ee was reeds in de zestiende eeuw het begin van een buurt ontstaan, die bekend stond als Camstraburen. Deze naam was ontleend aan het adellijke geslacht Camstra, dat woonde op de noordelijker gelegen stins Taniaburg. Nu vinden we daar nog een fraaie boerderij van die naam, die waarschijnlijk is ontleend aan de in LA» it

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2006 | | pagina 11