16
De in 1795 vernielde grafmonumenten
van Willem Lodewijk (f 1620) en diens
vrouw Anna van Saksen (f 1588), met aan
de muur de wapenborden en -vlaggen
hervormde kerken kleur, in de vorm van
epitafen, borden en wimpels met de familie
wapens van de begravenen. Een fraai voor
beeld is het interieur van een onbekende
kerk, dat door Daniël de Blieck geschilderd
is in 1656. In W. Eekhoff, Geschiedkundige
beschrijving van Leeuwarden, 1846, lezen
we op blz. 345 van deel I over de Grote of
Jacobijnerkerk dat men reeds vroeg in de
zestiende eeuw begon 'wapens, harnas
sen, helmen en de krijgswapenen van hier
begravene personen' daarin op te hangen.
Een afbeelding van de grafmonumenten
van Willem Lodewijk, overleden 1620, en
zijn vrouw Anna van Saksen, overleden
1588, in de Grote Kerk toont ook wapens
op borden aan de muur en op vlaggendoe
ken aan stokken.
Zerkhouwers
Slechts vijf stenen zijn gesigneerd, dit wil
zeggen voorzien van de initialen van de
zerkhouwer(s). In regel 1 van de zuidbeuk
vinden we de zerk van Teyts Heringa,
overleden 22 december 1556, gesigneerd
B 1558 G. In regel 2 de zerk van Rijtske
van Eysinga, overleden in Lier (Leer) in
Oestfrieslant op 9 mei 1573. Haar gebeen
te werd hier in 1592 naar toegebracht.
De steen is gesigneerd D 1593 L. In regel
19 van het schip ligt de zerk van Thewis
Pietersz., coopman, overleden op 8 augus
tus 16(0)8, gesigneerd: P 1604 A? In regel
20 de steen van Allart Feckes brower
(brouwer), out 76 jaar, overleden op april
1607, gesigneerd bovenaan: P C. De steen
vinden we nu onder het orgel. Een samen
werking tussen twee meesterzerkhouwers
laat een steen zien voor ammunitiemees-
ter Johan van Benthem in regel 16: H.P.
bovenaan en beneden K.S.
In de uitgave Zerken in Friesland 1535-
1680 (omslagtitel: Stenen getuigen, Fries
land) vinden we een alfabetische lijst van
namen en initialen van meesterzerkhou
wers in Friesland, met zoveel mogelijk
echte of geschatte dateringen. Volgens
deze lijst staan de hierboven genoemde
initialen voor Benedictus Gerbrandtsz.,
Dirck Lieuwesz.f?), Paulus Andriesz.,
Pieter Claesz. en Krijn Stoffelsz. Op andere
zerken in Friesland (onder andere in Dok-
kum) vindt men de initialen van laatstge
noemde als Q.C. naar de Latijnse spelling
van zijn naam Quirinus Christophori ofwel
Quirijn Christoffelsz. De namen achter
H.P. waren tot nu toe niet bekend. Dankzij
een klein onderzoek dat ik medio septem
ber 2005 gedaan heb naar de zerkhouwer
met deze initialen, kan hier gemeld wor
den dat zijn naam Hans Putzer was. Hij
was werkzaam van 1607 tot 1617. Blijkens
gesigneerde zerken onder andere in Dok-
kum werkte hij in 1607 en 1610 samen
met K.S. ofwel Q.C. Dit is zoals gezegd een
en dezelfde namelijk Krijn/Crijn Stoffels
ofwel Quirinus Christophori.
Deze Crijn Stoffels, geboortig van Delf
zijl, legde op 11 april 1611 in Leeuwarden
zijn meesterproef af voor het gilde van de
metselaars en hardhouwers. Vanaf 1611
werkte hij zelfstandig zoals bijvoorbeeld
blijkt uit een steen te Stiens van dat jaar,
gemerkt Q.C. In het Burgerboek van Leeu
warden is hij in 1611 opgenomen en in de
Certifïcaatboeken komt Crijn Stoffels voor
als hardhouwer in 1626 en 1627, als Crijn
Christoffels en als steenhouwer in 1629.
In het trouwboek van Leeuwarden vonden
wij zijn naam niet, wel die van zijn vader
Christoffel Crijns. Op 2 augustus 1604 is
diens weduwe Geertie Claesdr. van Stel-
lingwerff, in ondertrouw gegaan met Hans
Putzer, metselaar, geboren te Münster,
afkomstig uit de omgeving van Würzburg.
Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 14
september daarop volgend. Crijn Stoffels
heeft het vak van steenhouwer dus geleerd
van zijn stiefvader!
Grafzerk van Hanibal Christian Bastard
toe Bronswick
De steenhouwers winckel
Crijn Stoffels is in 1633 overleden. Het
atelier, de winkel, werd in 1635 verkocht
door de weduwe Trijn Harmensdr. aan
Cornelis Gerrytszn., meester steenhou
wer te Leeuwarden voor 200 gulden: 'de
steenhouwers winckel ende het gereedt-
schap vandien, met de patronen'. In 1645
is de zeer bouwvallige woning, die de min
derjarige dochter Jouckien Crijnsdr. en
haar broer Ds. Christophorus Munsterus,
predikant te Hemelum, van hun ouders
hadden geërfd, gekocht door ammunitie-
meester Romke Sickes. Het ging om een
'halve huisinge, plaetse ende earner daer-
achter op de Nijebuiren op 't Noord van
't Diept'. De koopprijs bedroeg 538 goud
guldens 3 stuivers en 8 penningen.
Steenhouwerszoon wordt hoogleraar
Aangezien dominee Christophorus Mun
sterus later, van 1651 tot zijn dood in 1660,
te Franeker hoogleraar was in de logica en
filosofie, wordt zijn leven onder andere
beschreven in E.L. Vriemoet, Athenarum
Frisiacarum libri duo, Leovardiae 1758.
Volgens Vriemoet stamde de grootvader
van de hoogleraar, Christophorus Quirini,
uit het bisdom Münster en was hij vaan
drig van een compagnie voetvolk in het
leger van de Verenigde Nederlanden. Het
beroep van zijn vader Quirinus Christop
hori, een Westfaal van origine, wordt door
Vriemoet niet genoemd. Nu weten we ech
ter dat de dominee en professor een zoon
was van de steenhouwer Crijn/Krijn Stof
fels. Christophorus heeft als achternaam
Munsterus aangenomen, naar de geboorte
streek van zijn grootvader en de geboorte
plaats van vaders stiefvader Hans Putzer.