Misdienaar aan de Voorstreek
La» it
1
Simon Schaafsma Na sluiting van het Bonifatiushospitaal verschenen reeds meerdere artikelen over
dit vermaarde niet eens zo oude gebouw. Mijn bijdrage vindt zijn oorzaak in het
feit dat ik mogelijk een van de weinigen ben die in het begin van de jaren dertig in
het ziekenhuis op de Voorstreek kind aan huis was en de voorbereiding van de
verhuizing van de Voorstreek naar de Troelstraweg bewust heeft meegemaakt.
Ook mijn eerste levensdagen bracht ik op de Voorstreek door. Mijn moeder had na
een moeilijke bevalling op 25 juli 1919 ziekenhuisverzorging nodig.
Misdienaars van de Sint Bonifatiusparochie te Leeuwarden. De foto is gemaakt voor de
deur van de Sint Bonifatiusschool op Sacramentsdag 1932. De bovenste rij van links naar
rechts: Frans Westerman, Bart Vossenberg, Felix Roosenstein, Wolf. 2e Rij: Vossenberg,
Eobaan Postma, Kienstra, Bary. 3e Rij: Feldhaus, Jan Wielinga, Ben Westerman, kape
laan Hanekamp, Simon Schaafsma, Jeen Basten, Bary. 4e Rij: Louis van der Werf, Nol
Bisschop, Swart, Bary. Onderste rij: Romkes?, Jopie Jorritsma, Paultje Derks, Nicolai?,
Frans Hofstede. De beide Westermannen waren broers. De drie Bary's waren broers, res
pectievelijk neven. Bart Vossenberg had een winkel op de Tuinen. De andere Vossenberg
woonde bij zijn ouders op de Nieuwestad. Dit waren neven Collectie Simon Schaafsma
Mijn vader werd rond 1927 koster van de
Sint Bonifatiuskerk. Wij woonden toen in
de nog bestaande woning naast de kerk.
Onze kapelaans droegen in de zieken
huiskapel dagelijks de mis op. Mijn vader
zorgde onder meer voor kaarsen, hosties,
miswijn. Ik ging geregeld met hem mee.
De zusters waren onze enige buren. Het
bleek dat de operatiezuster Saba, die ook
als kosteres fungeerde, op zoek was naar
een vaste, dichtbij wonende misdienaar.
Aangezien ik dit reeds was in de Bonifa
tius, dachten ze aan mij. Dat de mis reeds
om zes uur begon en dat dit dagelijks
vroeg opstaan inhield, was voor mij geen
probleem. Zo begon een tijdelijke kerke
lijke carrière?
Wespensteek
De mis dienen bij de vaste kapelaan was
een ritueel. Priesters die een behandeling
in het ziekenhuis moesten ondergaan en
lopend patiënt werden, verzorgden dan de
dienst. Ik herinner mij twee, later belang
rijke functionarissen. Als eerste kardinaal
De Jong, president van het grootseminarie
Rijsenburg. Hij was geboren op Ameland
en bracht op dit eiland altijd zijn vakantie
door. Daar werd hij in zijn lip gestoken
door een wesp. Het gevolg was een zieken
huisbehandeling aan de vaste wal in
het rooms-katholieke Sint Bonifatiushos
pitaal. Na een paar dagen was hij vol
doende hersteld om de mis weer te kun
nen lezen. De opgezwollen mond speelde
hem echter parten; terwijl hij normaal
al geen beste spreker was, kon hij toen
alleen maar brabbelen.
De tweede belangrijke figuur die ik
mij herinner, was pater Titus Brandsma,
een uitzonderlijke Karmeliet. Hij was
verbonden aan de Katholieke Universi
teit Nijmegen en honderd procent Fries.
Hij was slechtziende en onderging in
het Bonifatiushospitaal een oogoperatie.
Daarna droeg hij, zonder het missaal in
te zien, de Latijnse mis uit zijn hoofd op.