La» it 2 De latere hoofdingang van het Sint Bonifatiushospitaal met fietsenstalling op het kerkplein Collectie Simon Schaafsma Ik beschouw het na al die jaren nog steeds als een voorrecht beider tijdelijke misdie naar te zijn geweest. Ik herinner mij dat ik de eerste ochtend om kwart voor zes in de kapel arriveerde en de zusters hun gezamenlijk koorgebed deden. Voor mij toen onverstaanbaar en mijn eerste Duitse taalervaring. Ik vond een en ander toen mooi klinken. In de kapel gebruikten ze overigens hun moe dertaal ook voor de koorgebeden en reli gieuze gezangen. Onder elkaar spraken ze vaak Duits. Omdat ze voorbestemd waren in Nederland te blijven gaf onder anderen meester De Jager Nederlandse les. Op den duur konden de nonnetjes redelijk met patiënten en onder elkaar met accent converseren. Na de mis kreeg ik in de keuken een royaler ontbijt dan ik thuis gewend was, uiteraard op zijn Duits. Het keukenhoofd, zuster Aigulpha, beschikte over diverse kolenfornuizen, waarop zij de maaltijden verzorgde voor patiënten en personeel. Iedere patiënt kreeg in principe dezelfde maaltijd. Er werd wel rekening gehouden met goedbe- talende en dieetpatiënten. Winkeliers in Leeuwarden waren de vaste leveranciers. Tijdelijke keukenhulpen waren soms jonge religieuzen, door het moederhuis te Munster naar Leeuwarden geplaatst. Deze assistent-verpleegsters, want dat waren ze reeds, werden door lokale art sen opgeleid tot gediplomeerde ziekenzus ters. Duitse dienstmeisjes, toen massaal werk zaam in Holland, namen later huishou delijke taken gesalarieerd voor hun reke ning. Ik heb diverse meisjes ontmoet die uit de omgeving van Munster kwamen en familie waren van onze zusters. Omdat de school om negen uur begon en ik dus tijd over had, mocht ik op de kinderkamer zuster Sensuria, een klein Duits nonnetje, helpen met het legen van po's en plasfles- sen, beddegoed naar de wasserij brengen enzovoorts. Een en ander betekende tot 1933 iedere ochtend tot schooltijd bezig heden in het ziekenhuis. Op een ochtend trof ik daar een klasgenoot aan, Folkert van der Kolk. Hij was ernstig ziek: blin dedarm- en buikvliesontsteking en hij was reeds bediend. Hij sprak verward en overleed op 28 september 1932. De hele klas heeft hem mee begraven op 1 oktober 1932. Wijde mantel De zusters waren kloosterlingen en trok ken zich regelmatig terug achter deuren met de tekst 'slot'. Dit gold ook voor de refter (eetzaal). De slaapzalen behoorden ook bij het gesloten convent. Door toeval ben ik daar binnen geweest. Door het steeds maar uitbreidende aantal zusters moest de zaal vergroot worden. Iedere nieuwbouw en verbouw werd destijds door De oorspronkelijke hoofdingang van het ziekenhuis aan de Voorstreek in 1933 een parochiepriester plechtig ingezegend. De misdienaar droeg het wijwatervat, van daar mijn aanwezigheid. De bedden waren rondom afgesloten met witte gordijnen. Dit was hun enige privé-ruimte. De grote ser re op de begane grond werd gebruikt voor recreatie en interne festiviteiten. Ik heb nog meegemaakt dat de operatie- zusters de enigen waren die in plaats van zwarte, witte habijten droegen. Later gold dit voor iedereen. Om de zes jaar werd een andere moe der-overste benoemd. In mijn tijd was dat moeder Gregoria die radiologe en administratrice was. Na zes jaar werd zij opgevolgd door een operatiezuster, moe der Saba. Beide zusters hebben elkaar een paar maal afgelost. Na hun periode als 'waarde moeder' waren ze weer gewoon zuster en vatten ze hun oude taak weer op. Een aparte figuur was zuster Johanna, wijkverpleegster. Zij kende iedere Leeu warder en dat was wederzijds. Onder haar wijde mantel verborg ze van alles. Veelal levensmiddelen. Zij wist exact wie wat nodig had. Het was een tante die genoot van haar vrijheid. Ze mocht als enige dankzij haar taak het klooster verlaten. Toen ze ouder werd en het werk niet meer aankon, werd ze teruggeroepen naar het moederhuis in Munster. Totaal overstuur vertelde ze het mijn ouders. Ze wilde en kon Leeuwarden, tientallen jaren haar

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2006 | | pagina 4