La» it
3
Interieur van een ziekenzaal in het Sint Bonifatiushospitaal aan de Voorstreek in het
begin van de 20e eeuw
tehuis, niet missen. Maar de religieuze
overheid hield in die tijd weinig rekening
met persoonlijke gevoelens.
Men had immers geheel vrijwillig de
gelofte van gehoorzaamheid afgelegd: dus
accepteren en vertrekken.
In de aardappelkelder naast de keu
ken zaten twee bejaarde zusters constant
aardappelen te schillen met behulp van
vrouw Ver nee, een weduwe die aan de
kost kwam door huishoudelijke karwei
tjes uit te voeren in de kerk/pastorie en
het ziekenhuis. Beide nonnetjes waren
overigens ook gediplomeerd verpleegster.
Een andere interessante figuur was Anton
Tekstra. Hij was werkzaam in het zieken
huis. Een van zijn taken was bij gebrek
aan ziekenauto's, patiënten van huis te
halen en zonodig terug te brengen. Men
gebruikte hiervoor een rijdbare brancard,
die was uitgerust met enorm grote wie
len, leren riemen als schokdempers en
een bruin afdekzeil. Later is hij gediplo
meerd verpleger geworden en was hij de
enige mannelijke ziekenverzorger. Op een
oudejaarsnacht werd hij met spoed van
zijn ontstoken blindedarm verlost.
Kleine festiviteiten
Het aantal niet-religieuzen in de verple
ging nam toe. Een van de redenen was
dat de Duitse aanvoer stagneerde. De
nationaal-socialistische overheid beperk
te visa naar het buitenland. Mijn ouders
met het pastoriepersoneel Coba en Oeke
Domna en de inwonende huisnaaister van
het ziekenhuis Johanna Blumers had
den met de zusters, onze buren, een zeer
vriendschappelijk contact. Wanneer de
zusters een feestje hadden, meestal muzi
kale voordrachten, werden wij altijd in de
serre uitgenodigd. Het kerstfeest was een
groots Duits gebeuren. Niet alleen in de
kapel maar het gehele ziekenhuis werd in
de juiste sfeer gebracht. Mijn zusje en ik
gingen dan beladen met geschenken naar
huis. Ook het niet Duitse Sinterklaas
werd uitbundig gevierd. Johanna Blumers
als Sinterklaas, Oeke als Zwarte Piet
en wij misdienaars waren knechten. Alle
patiënten werden bezocht. Wij deelden
dan in broodmandjes cadeaus uit, ver
moedelijk reeds vooraf verzameld via
familieleden. Ik realiseer mij dat deze
vrouwen genoten van kleine festiviteiten.
Ze zongen Duitse volksliedjes en vermaak
ten elkaar en ons grandioos. Het waren
natuurlijk welkome onderbrekin
gen in hun toch vrij sober en gereglemen
teerd kloosterlijk bestaan. De meesten
waren als jonge vrouwen, beïnvloed door
het toen rijke roomse leven, het klooster
in gegaan. De terugloop van roepingen en
twijfels kwam veel later. Tussen de jaren
1950 en 1960 zijn velen naar de leken
stand teruggekeerd.
Het ziekenhuis beschikte aanvankelijk
over een beperkt aantal kamers en zalen.
Interieur van de Sint Anna Kapel van het
Sint Bonifatiushospitaal rond 1925
Het nu totaal verdwenen Amelandshuis
was zijn eerste locatie. Regelmatig werd
voornamelijk in de tuin uitgebreid en
bijgebouwd. Je had de keuze 'op zaal' of
'op kamer', wel afhankelijk van iemands
financiële positie. Ik herinner mij grote
zalen met wel twintig bedden. Uiteraard
vrouwen en mannen apart. Men beschik
te reeds over kleine kinderzalen.
Een paar maal per jaar hadden de zus
ters stille biddagen. Dan begon de mis
zeer vroeg. Om verslapen thuis te voorko
men, mochten wij dan slapen op de kin
derafdeling. Niet ziek en toch verwend als
patiënt. Vanaf het begin waren de werk
zaamheden in grote lijnen volledig in han
den van religieuzen. Hun hoofdtaak was
de verpleging, maar ze namen ook deel
aan huishoudelijke en administratieve
werkzaamheden. In de entreehal, waar
ook de bezoekers werden opgevangen,
bemanden de zusters de centrale tele
foon, later aangevuld met leken. Ik heb
de indruk overgehouden, ook al uit latere
gesprekken, dat de onderlinge sfeer in dit
klooster uitstekend was. Deze Duitse con
gregatie heeft in de ruim honderd jaar van
haar bestaan, in feite een korte periode,
een onuitwisbaar stempel op Leeuwarden
en Friesland gedrukt.