üi Een trieste zomerdag in 1796 «9 12 Paul Bron In Leovardia nummer 10 schreef ik over de oudst bekende stamvader van het geslacht Habekotté, Harmanus Happekotte, soldaat onder de Guarde. Er was niets bekend over zijn zoontje Gerardus, tot ik onlangs ontdekte dat hij als verkeers- slachtoffertje wordt genoemd in een 'politierapport' van 1796. Een reconstructie op basis van dit rapport en overige familiedocumenten. Het was 2 juli 1796. Leeuwarden beleefde een warme zomerdag. Harmanus Habe kotté, schoenmaker van de Friesche Guar de, had zijn werkzaamheden, die beston den uit het vervaardigen en herstellen van het schoeisel en de riemen van de gar disten, zo veel mogelijk op de kleine ach terplaats van de kazerne aan de Grote Kerkstraat afgemaakt. In de oude tuinen met hoge bomen klonken zomergeluidjes van merels, mussen en spreeuwen. Voor zover zijn bezigheden dat toelieten, dacht hij terug aan zijn jeugd in het Duitse Essen en aan zijn jonge jaren in dienst van het Regiment Infanterie van generaal De Schepper, waarmee hij gele gerd was geweest in Deventer, Bergen op Zoom en Sluis. In 1787 kwam hij in Leeuwarden en werd verliefd op Johanna, de dochter van zijn kostbaas, Gerrijt Sik- kes van het Schavernek. De verwarring was groot toen hij met het regiment was vertrokken naar Maastricht en bleek dat Johanna zwanger was van de kleine Harmanus, genoemd naar zijn vader en grootvader. Zijn verzoek tot overplaatsing naar de Friesche Guarde in Leeuwarden werd ingewilligd en spoedig waren ze getrouwd, 's Morgens in de Grote- of Jaco- bijnerkerk door de dominee van zijn bruid, Ds. Brink en 's middags in de katholieke kerk in de Breedstraat. Nu waren ze thuis met zijn vijven. Trots was hij op zijn drie jongens die nu zes, bijna vier en anderhalfjaar oud waren. Ruim hadden ze het niet en ach, hij wist dat veel stadgenoten hem en zijn landge noten wel eens gekscherend 'stinkende moffen' noemden, maar veel trok hij zich daar niet van aan. Een warme zomerdag Na zijn werk ging hij nog even naar de scheerwinkel, waar het gezellig druk was en waar iemand voorlas uit de Leeuwar der Courant. Thuisgekomen maakte hij een praatje met zijn buren in de Molen- steeg, schipper Johannes Walon, die met een beurtvaartschip op Bolsward voer dat aan het Schavernek lag afgemeerd en met Hendrik, de touwslagersknecht, die bij de lijnbaan aan het Oldehoofsterkerkhof werkte. De warmte van de vroege avond had ook Johanna naar buiten gedreven, nadat ze op de zolderkamer had geprobeerd de kleine Pieter in slaap te krijgen. De beide andere jongens, Harmanus en Gerardus, speelden buiten met vriendjes. Ze was blij dat de zesjarige Harmanus zo goed op zijn kleinere broertje paste. Dan had zij de handen wat meer vrij voor Pieter en voor het brei- en verstelwerk, waarmee ze wat extra's verdiende. Ze maakte zich de laat ste tijd zorgen over de gezondheid van haar man, maar was blij hem in een opge wekt gesprek met de schipper te zien. Op haar keukenstoel posteerde ze zich voor haar smalle huisje om nog even te werken. Rond die tijd maakte meesterbrouwer en likeurstoker Pieter Lyklama uit de Bagijnestraat, samen met zijn dochter een wandeling buiten de Vrouwepoort, die gelegen was op de plaats tegenover waar nu restaurant Liuwherne is gevestigd. Ze hadden genoten van de avondzon in het westen buiten de poort en ze hadden even aangestoken bij de herberg nabij het stadsverlaat in de Harlingertrekvaart, die erg in trek was bij de inwoners van de cmFf i. ■- Ml ïp jjfjjfffl i Onze Lieve Vrouwebinnenpoort, gezien vanaf het westen richting Nieuwestad, rond 1830 in waterverf geschilderd door Sjoerd Bonga stad tijdens hun wandelingetjes. 'Met zijn vijfenzestig jaar kon hij nog aardig uit de voeten' vond poortwachter Johannes Pietersz., met wie ze een praatje maak ten. De wachter klaagde over de drukte, die er vandaag weer was geweest, omdat het marktdag was. Lange rijen wagens hadden bij de smalle doorgang tussen bui- ten- en binnenpoort voor lang oponthoud gezorgd. Dat had geleid tot gemopper en zelfs tot onheus gedrag jegens hem. Le0Va.V3tA.1t

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2006 | | pagina 14