22 Mijn eerste optocht vanaf de Veemarkt met tambour-maitre Oosterloo voorop. Ik ben het kleine manneke in het tweede lid Collectie Johan Faber en op feestelijke dagen verband houdend met 'Oranje'. Vooral op koninginnedag met de aubades voor het paleis van de Commissaris van de Koningin (waar we een enkele keer in het Wilhelmus bleven steken) en natuurlijk ook voor de beschermheer van het korps, de burge meester van Leeuwarden, jonkheer Van Beyma, die aan de Harlingerstraatweg woonde. Ook de bejaarden werden niet vergeten. Zo herinner ik mij nog een optocht door alle gangen van het Oud Sint Anthony- gasthuis aan het Schoenmakersperk, wat veel enthousiaste reacties opleverde en bovendien ranja met koek voor de jeugdi ge muzikanten. En soms werden er ook concerten gegeven in de muziekkoepel in de Prinsentuin en ook in de 'muziektent' aan de Arendstuin. Koperpoets en Erdal Van ons gezin zou er een vijftal zich een matrozenkostuum laten aanmeten. Aller eerst zus Rika en broer Willem. Hun kos tuum werd gecompleteerd door een baret. Maar toen de andere drie zich bij het korps meldden (broer Dirk, ikzelf en later nog zus Jannie, die de Friese vlag ging dragen) was de baret vervangen door een alpinomuts, versierd met een mooi 'muze' insigne. Nog later, toen wij met z'n tweeën over waren, werd de alpinomuts vervan gen door een heuse pet met een gladde klep voor de jongens en een stoffen klep voor de meisjes. Omdat alles er onberispe lijk uit moest zien voor onze optredens had 'ons moeke' het druk met het wassen en stijven van de blouses met matrozen kragen en deed vader het poetswerk. De hoorns met wit krijtpoeder, de trommel met koperpoets en tenslotte de schoenen, waarschijnlijk met 'Erdal'. Het ging natuurlijk niet alleen om de aankleding, maar bovenal om het maken van muziek. Terwijl mijn oudste zus het meteen op de piston (liggend model met platte ventielkleppen) probeerde, kozen de jongens eerst voor de blokfluit en oefenden bijvoorbeeld op het schone num mer Vaarwel, mijn lieve Vaderland, lief Vaderland, vaarwel om later over te stap pen op bugel of althoorn. En zo hadden we in ons gezin drie hoornisten, die zich bekwaamden op de Céciliamars, de Feest- mars van Van der Glas of de marsen van Vier Fabers bij 'Klein Maar Dapper': Johannes (tamboer), Dirk (blokfluit), Willem (bugel) en Frederika (piston) Collectie Johan Faber Willy Schotemeyer. Het korps was eigen lijk niet zozeer een vereniging van perso nen maar meer nog van families. Naast onze familiaire bijdrage waren meer fami lies nauw verbonden met Klein Maar Dapper. Om een paar namen te noemen: de Bruin (van de vishandel uit de Slotma kerstraat), Slof (de groenteboer van de Nieuweburen), Melein, Keizer, Stelpstra, Van Houten, Van Marle en Donker (van de fietsenhandel op de Nieuweburen), later ook nog voorzitter van de vereniging. Staking der muzikanten Ook bij Klein Maar Dapper waren er jaar lijkse tradities van bijvoorbeeld de jaar lijkse uitvoering met verloting en een toneelstuk van Barend (v.d.Veen) en Matsje, in de zaal van Piet de Jong aan de Lange Marktstraat, bij de oude veemarkt. En voor de korpsuitvoering waren soms bijzondere nummers ingestudeerd. Ik denk daarbij aan het nummer Staking der Muzikanten waar het hele korps zich op het toneel presenteerde en achtereen volgens de muzikanten één voor één van het toneel verdwenen, totdat de Turkse trom alleen overbleef en er tenslotte ook maar de brui aan gaf. We hadden uitstap jes met de bus naar bijvoorbeeld Oranje woud, Paterswolde en Bergen in Noord- Holland, bij welke gelegenheid er ook in Alkmaar nog een aubade werd verzorgd. Natuurlijk waren de meegereisde ouders de trouwe supporters; ze waren er altijd bij, al was het alleen maar om tijdens optoch ten en optredens onze jassen te dragen! Op 28 september 1937 maakte de Leeu warder Courant melding van het eerste lustrum van Klein Maar Dapper: 'en dit herdacht met een muzikalen rondgang door de stad'. De foto, die er bij werd afge drukt en nu aan het begin van dit artikel staat, werd gemaakt op het Waagpleintje tegenover het voormalige Hotel de Bleek, waar later het kantoor van het Gemeente lijk Energie Bedrijf stond. Een tweede lus trum zat er jammer genoeg niet in door de bezettingsomstandigheden. Om verder te mogen gaan, moest men zich aansluiten bij de Kultuurkamer en dat deed teveel geweld aan de principes van de bestuurs leden, meestal ouders van de jeugdige muzikanten. Dit betekende het einde van Klein Maar Dapper, maar de plezierige herinneringen daaraan blijven. Le0Va.V3tA.1t

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2006 | | pagina 24