15
Het voormalige Blokhuis aan het Blokhuisplein op een pentekening in waterverf van
H. Wensel in 1783 Collectie Fries Museum
tot hernieuwde actie over te gaan en te
proberen de revolutieleer in praktijk te
brengen.
Op het Blokhuis ingesloten
In 1795 neemt een driemanschap, be
staande uit de Leeuwarder advocaat
Daam Fockema, Eduard Marius van
Beyma, grietman van Franekeradeel en
dominee Joha te Reitsum, de leiding in
Friesland in handen. Zij richten een
Comité Revolutionair Provincial op om in
Friesland de omwenteling te helpen
bevorderen. Het driemanschap weet de
revolutie in rustige banen te leiden. De
eerste daad van het Comité is de Staten
van Friesland, zowel als de burgemees
ters en de vroedschap van Leeuwarden,
naar huis te sturen. Gelukkig verloopt dit
alles meer deftig dan heftig. Een nieuwe
stedelijke regering, de 'municipaliteit',
wordt aangesteld, bestaande uit twaalf
leden en gedomineerd door militante
revolutionairen, waaronder Hector Feu-
gen, die nauwe banden onderhouden
met de plaatselijke volkssociëteit, de
broedplaats voor de ware patriot. Op
dezelfde dag dat de oude regering ver
dwijnt, worden de vroeger verbannen en
gevluchte burgers, onder het gedreun van
het kanon op de wallen en het gelui der
klokken, ingehaald.
Steeds meer spitsen de tegenstellingen
zich toe. Leeuwarden, met zijn volkssocië
teit en gewapende burgerwacht aan het
hoofd, staat telkens op de voorgrond in
het openlijk verzet tegen de gematigde
provinciale regering. Een vergadering van
alle wapengenootschappen en volkssocië
teiten in de provincie wordt door Leeu
warden bijeengeroepen. Dit wordt de pro
vinciale regering te gevaarlijk, zodat ze de
bijeenkomst verbiedt. Zo stapelt de brand
stof zich steeds hoger op, want de Leeu
warders zetten hun plannen door en zoe
ken de confrontatie met de behoudende
provinciale representanten van de steden
en grietenijen.
Een Comité Centraal Provinciaal (CCP)
wordt gekozen met als belangrijkste taak
het consolideren van de broederschap tus
sen volkssociëteiten en de wapenkorpsen.
De leden behoren tot het puik van de
Friese radicale beweging. Leeuwarden is
vertegenwoordigd door Klaas de Jong
en Hector Feugen, die weldra president
wordt van het CCP. Onder zijn leiding
escaleert het conflict met de Friese repre
sentanten zodanig, dat de organisatie na
een tijd wordt verboden, bevreesd als men
is omdat Feugen ook nog kapitein van de
gewapende burgerwacht is. Ook dreigen
de representanten individuele burgers
te zullen straffen als ze ooit weer de euve
le moed hebben om in redevoeringen of
anderszins de wettige machthebbers te
beledigen.
Het eerste slachtoffer van dit antiradi-
cale offensief is Hector Feugen, die op
9 oktober wordt vastgezet op het Blok
huis. De in 1795 door het nieuwe gezag
afgezette burgemeester Roelof Storm
schrijft op die dag in zijn dagboek: 'Is de
kledemaker met name Feugen op het
Blokhuis gebragt, omdat hij eene missive
ondertekendt hadt om de Representanten
door de gewapende magt te noodsaken
om intestemmen tot de Nationale Coven-
tje'. Dit zorgt voor grote beroering in
Leeuwarden en met kracht proberen de
volkssociëteit en de municipaliteit zijn
gevangenhouding ongedaan te maken,
maar het Hof noch de representanten wil
len hier iets van weten. Zestien weken zit
Hector Feugen gevangen en wordt zo een
martelaar van de revolutie. Thuis zit zijn
25-jarige vrouw Anna Gerkens, met wie
hij in oktober 1792 is getrouwd, samen
met haar tweejarig dochtertje Janke en
zwanger van haar derde kind. Haar oud
ste is op 8 juli 1793 begraven op het Olde-
hoofster kerkhof. Gemakkelijk zal ze het
zeker niet hebben gehad, maar zo drama
tisch als dit na Hectors vrijlating wordt
beschreven door de vooraanstaande radi
caal en nationaal volksrepresentant pas
toor Michael Witbols, zal het zeker niet
zijn geweest: 'Hij is vrij, maar tevens
ongelukkig! Ene vrouw te hervinden, die
door schok op schok van voor- en tegen-
wentelende gebeurdenissen, tot dat uiter
ste eener ongeneeslijke zenuwziekte is
vervallen. En in 't midden dezes rampvol
len toestands zwanger is en niet anders
dan eene doodlijke verlossing kan te
gemoed zien. Die vrouw, het teergeliefd
voorwerp harer huuwlijksminne, harer
braven man, tot den schoot haars huisge-
zins, beroofd van de beoeffening zijns
beroeps, zonder toereikende middelen van
een burgerlijk bestaan, te zien wederkee-
ren'. Bij deze gelegenheid geeft hij Hector
Feugen de eretitel van de Friesche Hector.
Maar dat is na zijn bevrijding, voorlopig
zit hij nog in het Blokhuis.
Leova.'c^tA.lt