hi
19
Lerarenkamer 1955. Staand van links naar rechts: dr. J. Otto (biologie), mej. J. Glaude
(Frans), dr. C. Smit (directeur), D. Dijkstra (algebra en meetkunde); zittend van links
naar rechts: H. Beem (Duits), drs. R. Palsma (natuurkunde; overleden 1956), W. Dijkstra
(aardrijkskunde), G. Sijtsema (Engels) Collectie Cees Siccama
of geringste aan te spreken. Bij de aan
vang van ieder schooljaar, als de hele bups
zich naar binnen wrong, haalde hij met
luider stem diegene eruit die zijn of haar
taak in de zomervakantie had afgeraffeld.
Je wist bij hem altijd waar je aan toe was;
hij was alom aanwezig, ook tijdens de
pauzes. Zodoende bleef het altijd
beschaafd. Zijn alziend oog dempte het
rumoer. Overigens dient hier vermeld dat
de pubers in de jaren vijftig, voorafgaand
aan de grote doorbraak in de volgende
decade, hun plaats wisten en in overgrote
meerderheid daarnaar handelden. De
jeugdfase werd nog gezien als een tussen
fase, een voorbereiding op het serieuze
doel van de volwassenheid. Niks geen
eigenstandige jeugdcultuur, je kwam op
de hbs om te leren en dat was het. Die
onbloedige, nou ja, culturele revolutie die
de samenleving in de jaren zestig op zijn
grondvesten deed schudden en het gehele
schoolgebouw van Nederland op zijn kop
zette, was in onze stille jaren van gehoor
zame schoolgang niet voorspelbaar en
werd niet vermoed.
Wij kenden dansles en de hierbij beho
rende tussen- en eindbals. Deze werden
bezocht, gekleed in het nette pak of in een
combinatie natuurlijk, voorbodes van
beschaafd volwassen entertainment (hoe
wel deze naam nog niet bestond). Er
waren geen disco's en het was rond mid
dernacht wel zo'n beetje bekeken in de
stad tijdens het weekeinde. Daar zorgde
burgemeester Van der Meulen wel voor.
Muziek was klassieke muziek. Er
bestond geen pop en de prille rock and roll
van Elvis en Little Richard was meer voor
jongens met suède schoenen. Seks voor
het huwelijk was 'not done' en als je het
deed met gevolgen, werd een huwelijk
verplicht en dat heette dan een moetje.
Daar werd je op aangekeken. En als een
meisje hierbij geen vaste relatie wist te
strikken, kon ze naar een tehuis voor
ongehuwde moeders. Enzovoort, enzo
voort.
Wij, de jongens en meisjes (bakvissen)
van de hbs, werden door middel van het
onderwijs gevormd tot burgers, de toe
komstige leidinggevenden van de maat
schappij. Dit is ook letterlijk hetgeen Smit
ons voorhield. En als je niet leerde dan
werd je later maar putjesschepper of
orgeldraaier.
Smit beleefde zijn 'finest hour' bij de uit
reiking van de rapporten. Hij deelde deze
zelf uit in de klassen en zijn binnenkomst
was een gebeurtenis op zich. Hij klopte
niet, maar trad binnen ongeacht welke les
er aan de gang was. De leraar op zijn
stoel, op de verhoging voor de klas, stond
bliksemsnel op en onderbrak 'vrijwillig'
zijn les om Smit gelegenheid te geven zijn
act op te voeren. Sijtsema (Engels) bleef
altijd stoïcijns rokend zitten en wij ver
dachten hem ervan geen ontzag te hebben
voor de kleine driftkikker: een trekje
waardoor hij in onze achting steeg. Het
bespreken van de rapporten nam de rest
van het uur in beslag waarbij Smit
natuurlijk het meeste commentaar had
bij de zwakkere broeders en zusters. Bij
degenen, die hadden zitten labbekakken
(zijn uitdrukking), stelde hij tewerkstel
ling in het vooruitzicht bij één van boven
genoemde bezigheden. Altijd die twee eer
zame handwerken.
Het lerarencorps, een gesloten blok
Het curriculum van de hbs-a mocht er
overigens wezen. Gemiddeld dertien vak
ken waaronder wiskunde, dat geen exa
menvak was. Alle andere vakken werden
aan het eind van het vijfde jaar geëxami
neerd. Cijfers werden nog 'ruw' berekend:
geen gedoe met zoveel tienden, een halfje
erbij was belovend, een minnetje kon er in
de woorden van Smit eigenlijk niet af; je
werd gematst (een woord dat hij niet
gebruikte natuurlijk). Het examen van
enkele dagen schriftelijk en mondeling
staat me nog helder voor de geest. Het
was niet mogelijk reeds in het vooraf
gaande jaar punten te verzamelen of deel-
examens te maken. We moesten ervoor en
het was in die paar dagen erop of eronder.
Tot mijn verbazing slaagde ik in één keer.
Het lerarencorps bleef voor ons een
gesloten blok. Je sprak hen aan met U en
het was pas in de laatste jaren dat er
ruimte kwam voor kleine confidenties en
dan vooral bij de jongere garde; nieuwko
mers die langzamerhand de lessen over
namen en met hun jeugd ook de inhoud
ervan veranderden. Mondjesmaat kregen
we persoonlijk getinte opmerkingen te
horen, merendeels terloops tussen het
doceren door. Zoals: 'ik ga volgende week
trouwen' (De Zeeuw, Engels). 'Mijn zoon
worstelt met het Latijn van Caesar' (Smit,
die natuurlijk een onverbeterlijk classicus
was). Deze zoon verscheen later op onze
hbs; het gymnasium was iets te pittig voor
Anne-Harmen.
Leova.'c^tA.lt