4
ten de mensen uit Groningen via Leeu
warden naar de randstad reizen. Pas in
1870 kwam de spoorverbinding Gronin-
gen-Zwolle tot stand.
Station buiten het centrum
In de eerste jaren van zijn bestaan lag het
station aan een kaal stuk grasland, dat
in het noorden begrensd werd door de zui
delijke, in de jaren '30 tot wandelgebied
herschapen bolwerken. Er bestond dus
niet een regelrechte weg tussen het sta
tion en het stadscentrum, al was er wel
een keurig zandpad door het grasland
aangelegd tussen de hoofdingang van het
station en de stadsgracht.
Het gemeentebestuur van Leeuwarden
besloot derhalve in 1867 om de restanten
van de dwingers te slechten en de gracht
recht te trekken tussen de Klanderij
en de Verlaatsherberg. Het vrijkomende
terrein zou bestemd worden voor woning
bouw. Er kwam een rechte gracht, die Zui
derkade werd genoemd. Na een bezoek
van koning Willem III aan de stad werd
die kade met toestemming van de vorst
omgedoopt in de Willemskade. Het stra
tenplan kwam in 1873 gereed. De Sophia-
laan ontstond, die met de Prins Hendrik-
brug en -straat een riante verbinding
vormde tussen het station en de binnen
stad. Verder werden de Stationsweg, de
Baljéestraat en de Van Swietenstraat
aangelegd. Voor het station kwam een
plantsoen, waarin in 1884 een tuinhuis
werd opgericht. In de eerste tientallen
jaren werd het stationsplein bevolkt door
de paardenomnibussen van de belangrijk
ste hotels in de stad. Deze zorgden voor de
aan- en afvoer van hun gasten. Later ver
schenen er rijtuigen, die als taxi dienst
deden.
In 1880 werd een nieuwe spoorlijn aan
gelegd vanuit Leeuwarden naar Stave
ren. Vandaar zou men per boot naar Enk
huizen en verder per trein naar
Amsterdam kunnen reizen en terug.
Het emplacement in Leeuwarden werd
naar het westen uitgebreid en de bocht
naar het zuiden werd een eindje diezelfde
kant uit verlegd. De keuze om de lijn via
Sneek en niet via Bolsward te laten lopen,
hield wel in, dat de spoorlijn door
het waterrijke gebied tussen Aldegea en
Workum gevoerd moest worden. Telkens
verzakte het dijklichaam en moest men
zorgen voor nieuwe zandaanvoer. Tenslot
te kon de spoorlijn op 16 juli 1883 plechtig
in gebruik worden genomen. De halte
plaatsen tot Sneek waren Jellum/Boksum,
Mantgum en Bozum.
It Dokkumer lokaeltsje
In 1891 werd voor de som van 130.000
gulden een overkapping boven de perrons
aangebracht. In 1900 kwamen er rails op
het stationsplein te liggen. Men kon van
daar met de stoomtram van de Neder
landse Tramweg Maatschappij, de NTM,
uiteindelijk de hele provincie doorreizen.
In 1901 kwam de laatste spoorwegverbin
ding tot stand: de Noord Friese Locaal
Spoorwegmaatschappij, de NFLS, legde
in dat jaar de lijn Leeuwarden-Stiens-
Dokkum-Metslawier aan, die in 1903
doorgetrokken werd naar Anjum.
In 1904 werd het Leeuwarder station
ingrijpend verbouwd. De bovenwoning
van de stationschef verdween en maakte
plaats voor de immens hoge hal, waarvan
we nog altijd kunnen genieten.
Na de tweede wereldoorlog werd langs
het zuiden van Leeuwarden het Van
Harinxmakanaal gegraven. Dat beteken
de, dat daar een spoorbrug overheen
gebouwd moest worden, compleet met
lange opritten. Dat had tot gevolg, dat het
emplacement voor de derde keer naar het
westen werd uitgebreid. Tussen het tracé
van de tweede en de derde bocht in de
spoorlijn naar Heerenveen, ontstond nu
een stuk land in de vorm van een halve
maan. Daarin werden later de sportvel
den en het zwembad Nylan aangelegd. Op
een plattegrond van onze stad is die halve
maan aan groen nog heel goed te zien.
Op 17 mei 1952 reden de eerste elektri
sche treinen het station binnen en tussen
1999 en 2000 werd het gehele stations
gebouw grondig gerestaureerd. Het is nu
weer een sieraad voor onze stad en hope
lijk zal dit tot in lengte van dagen zo blij
ven.
Het pas opgeleverde stationsgebouw in het nog landelijke gebied ten zuiden van de Willems
kade, rond 1865 gefotografeerd door Eduard Fuchs Collectie Fries Museum
Le0Va.V3tA.1t