21 De Hoeksterpoort met rechts de trekschuit richting Dokkum, 1812 Collectie Fries Museum nog niet wie men in huis had gehaald. Al spoedig regent het klachten. Wanneer hij arrestanten moet ophalen dient hij te hoge rekeningen in van zijn verteringen onderweg. Een geval van plichtsverzuim doet zich voor in januari 1791, wanneer Heer- bels drie arrestanten uit Stroobos moet ophalen, een man op krukken en twee vrouwen. Het vervoer gaat vanwege de winter per trekschuit, over de Stroobosser Trekvaart, via Dokkum en de Dokkumer Ee. Na een uurtje te zijn opgewarmd in een herberg bij het Kollumer Vallaat, was het om half drie tijd om te vertrekken. Een der dienaren wilde nog een brandewijntje uitdrinken voor ze de kou ingingen, maar Heerbeis maande hem nijdig met een: 'Ik laatje Goddomi wel op de Trekweg staan!' De twee vrouwen mogen in het jachtje een plaatsje zoeken. De man moest op het dek zitten, evenals Heerbeis uit vrees voor ongedierte van de vrouwen. Maar in Dok kum gekomen heeft hij genoeg van het kleumen op het jacht. Hij besluit nu zelf gerieflijk verder te reizen met de Dokku mer trekschuit, en geeft opdracht aan het jagertje van het jacht met de gevangenen, vlak achter de Dokkumer trekschuit te blijven, zodat Heerbeis de zaak goed in het oog kan houden. Toch loopt er iets mis. Bij Tergracht merkt hij plotseling dat het trekkende paard van het jacht niet meer is te zien! Heerbeis stapt met een lantaarn uit en loopt langs de trekweg terug. Eindelijk bij Birdaard ziet hij het jacht weer. Bij het passeren van de brug had het jagertje de lijn niet snel genoeg weer vast kunnen maken. Van arren moede gaat Heerbeis nu weer op het dek van het jacht zitten, maar weer bij Tergracht aangekomen besluit hij niet verder te gaan, vanwege de duister nis en het onstuimige weer. Zelf gaat hij de hele nacht niet naar bed. Hij neemt de eerste Dokkumer trekschuit van de vol gende dag en laat het jacht nu voor zich uit varen. Aangekomen in Leeuwarden in het Blauwhuys zorgt Heerbeis ervoor dat hij de gevangenen 'uit eigen zak eenige verkwikkingen doet toekomen'. Tenslotte wordt het jacht de Stadswal omgeleid en worden de gevangenen 'veylig en wel in de gevangenis gebragt'. Deze gebeurte nis werd Heerbeis 'zeer qualijk' genomen door het Hof. Het wil maar niet boteren tussen Heerbeis en de raadsheren. Op 6 juli 1791 krijgt Heerbeis een reprimande van wege een brief van hem aan raadsheer Haersma, "behelzende verscheydene onbehoorlijke uytdrukkingen'. Ruim een week later krijgt Heerbeis van het Hof een terechtwijzing over zijn handelwijze met de Dienaren der Justitie. Dezen wer den door Heerbeis en zijn vrouw namelijk voor diverse boodschappen en werkjes gebruikt, zoals brieven bezorgen, hout zagen en boodschappen doen tot buiten de poorten, 's Morgens vroeg om 7 uur moesten ze zich om de beurt voor 8 dagen melden bij de substituut en tot in de mid dag werkjes uitvoeren. De diensten wer den slechts beloond met 'vloeken, raasen en schelden', vooral wanneer Heerbeis te veel sterke drank heeft gebruikt. Alleen met nieuwjaar had hij nog wel een pre sentje over voor zijn dienaren. In oktober 1791 zijn er documenten van een strafzaak door Heerbeis zoek gemaakt, waarvoor hij een boete van der tig goudguldens moet betalen. Ontslag Hoogoplopende ruzie met de eerste presi derende raadsheer Assuerus Vegelin van Claerbergen luidt het ontslag in van de substituut procureur generaal. Vegelin, zelf in moeilijkheden gekomen vanwege een te coulante houding ten opzichte van de patriotten, eist van Pieter een schriftelijke verklaring waarin deze eer dere getuigenissen als onwaar moet voor wenden. Als Pieter hieraan meewerkt zal Vegelin hem daarvoor belonen. Pieter weigert echter. Vegelin wordt woedend: 'ik zal u vervolgen waar ik kan.' Heer- bels nam nog netjes afscheid van Vegelin, maar die snauwde hem nog toe: 'ja brui maar heenen.' Heerbeis merkt spoedig dat Vegelin het dreigement niet bij woorden laat. Een inge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2007 | | pagina 23