m
23
Wie dacht dat we Pieter nooit weer
terug zouden zien heeft het mis. Op 1 juli
1806 verklaren twee advocaten voor het
Hof van Friesland dat zij Pieter Heerbeis,
nadat zij hem op 26 juni hebben 'geëxa
mineerd', zeer wel in staat bevonden heb
ben om als 'Procureur Postulant voor de
Neederregten' op te kunnen treden.
Erg lang heeft hij dit beroep niet meer
kunnen uitoefenen, want op 24 februari
1808 overlijdt hij en wordt hij begraven
op het Oldehoofster Kerkhof, waar zijn
vrouw en zijn vader reeds sedert 1800
rustten (overleden respectievelijk 2 april
en 17 november). Ook Pieters moeder
zou hier een laatste rustplaats krijgen op
13 april 1808. Hun gebeente is inmiddels
van die plaats verwijderd, zoals bekend
vanwege de bouw van de parkeergarage.
Het blokhuis eind 18e eeuw
verbiedt hem met medegevangenen een
praatje te maken of thee te drinken. In
Pieters requesten verwijt hij de man hem
voortdurend dwars te zitten. Susanna
schrijft in een request dat haar man
'dagelijks van den Administrator Wybe
de Vries veele onaangenaamheeden moet
ondervinden, welke hij vreest, dat ter
eeniger tijd, zoo verre mogen gaan dat
deselven hem in driften zouden kunnen
doen geraaken, die hij zich naderhand
beklagen zoude.'
Ook over het werktaakgeld dat hij aan
de administrator moet betalen, twee gul
den per week, beklaagt Pieter zich. Er
zijn andere gevangenen die minder beta
len. De administrator verklaart aan het
bestuur van het Tuchthuis dat Pieter
evenals andere rijkere gevangenen 'als
het waare voor tijdkorting en niet om hun
bestaan werken.' Pieter moet niet zeuren,
als hij geld wil verdienen moet hij zich
maar melden voor het 's Lands werk.
In juli 1800 is er weer een request, nu
van Pieters dochter; zijn vrouw is op 2
april van dat jaar overleden. Pieter was
ziek geweest en had niet kunnen werken,
maar de administrator had wel het werk
taakgeld moeten hebben. Het bestuur
oordeelt dat Pieter wordt vrijgesteld van
betaling, maar alleen als een dokter vast
stelt dat hij werkelijk ziek is.
In december beklaagt Pieter zich over
de administrator omdat die hem wil
dwingen 's Lands werk te verrichten. Hij
betaalt tenslotte zelf zijn "kost, drank en
verdere noodwendigheden', en is dus niet
'ten laste van den Lande'.
Verbanning
Het zal een opluchting voor Wybe de
Vries zijn geweest, toen hij opdracht
kreeg de lastige gevangene Pieter
Heerbeis op 15 maart 1801 te ontslaan
uit het Tuchthuis. Voor Pieter braken nu
vijf jaren verbanning aan uit de Bataaf
se Republiek. Hij heeft nog een request
ingediend om deze straf niet te hoeven
ondergaan, maar het Hof is onverbid
delijk. Een paspoort op 14 maart 1801
afgegeven door de gemeente Leeuwar
den, maakt hem de reis naar het buiten
land mogelijk. Al op 18 maart bevindt hij
zich te Delfzijl. Onbekend is waar hij de
periode van zijn verbanning heeft door
gebracht.
Van Pieter is geen afbeelding bekend,
een indicatie geeft het signalement op
zijn paspoort.
Gestalte: groot
Couleur: bruinagtig
Oogen: blauw
Hair: grijsagtig
Wenkbauwen: uts.
Ie EE MS,
GELYKHEIDj VRYHEID, BROEDERSCHAP? •-
Het GEMEENTE BESTUUR vaa Leeinrmdcji
verklaart, dat de Burger r..Ar*/
gebOOltlg V8B 'i,-
feilen
:nde alhier
Voor hetzelve is gecompareerd om Paspoort
en daar san lvsrzelve geen roeden bettend is, waarom hc; verzoek
van dezelve zoude behooren lc worden geweigerd, Wft
vermeend lifer vsn dit Certificaat te moeten gccven,
Leeuwarden den /f&r-r y'cJi*
Hu y Jaar Jer Phiici'J, -
Ifeu3cekc«mg van
Ter Ordonnantie van hetzelvy
Signalement van Heerbeis
Collectie Tresoar
LeovtfLc2
IA.