25
Op zijn voordeur zat een groot crème
kleurig bord geschroefd met in bruine
letters het woord Kunstschilder, maar hij
noemde zichzelf landschapschilder. Hij
hield van modieuze kleding en schoenen.
Als George en Tjerkje uit wandelen gin
gen dan kleedden zij zich ook als zodanig.
Hij droeg dan een plusfour en openge
werkte, lederen schoenen. George was
een gewaardeerd lid van de Leeuwarder
Watersport Vereniging LWV, en een ver
woed zeiler. Tijdens deze tochten schetste
en schilderde hij het Friese waterland. Op
clubavonden stelde George voor een verlo
ting wel eens een schilderijtje ter beschik
king. Hij onderhield zijn zeilboot zelf.
's Zomers lag deze in de Leeuwarder
jachthaven, 's winters op de werf van
Langenberg aan het Vliet. Met grote
tegenzin schafte hij in de laatste jaren, op
aanraden van vrienden, een buitenboord
motor aan. Als zeiler vond hij dit maar
niets en bouwde de motor zó in datje hem
niet kon zien. Zijn vrouw was eveneens
een natuurmens, maar zij hield niet van
watersport. Soms gingen ze op zondag dan
ook elk hun eigen weg. In tegenstelling
tot wat anderen dachten was het huwe
Een door Van der Meulen geschilderd
gezicht op het Spooksteegje aan de Nieu-
weburen Collectie Jorna
lijk harmonieus, ze waren in dat opzicht
modern en lieten elkaar vrij.
Topografisch exact
Op het atelier werkte hij zijn tekeningen
uit in olieverf. Helaas zijn slechts twee
schetsboeken bewaard gebleven. Daarin
staan hoofdzakelijk tekeningen van het
Vliet, Kurkemeer, Oud Panwerk en de
Dokkumer Ee. Maar ook taferelen uit de
dorpen Deinum, Dronrijp en Oostrum.
Hij blonk uit in het kleine formaat. Net
als andere schilders maakte George van
succesvolle schilderijen meerdere versies.
Zijn onderwerpen waren herkenbare,
pittoreske stads- en dorpsgezichten met
daarbij het Friese waterlandschap en de
Wouden (Grote Wielen, Feanwaldster-
wal). Het moeten vele honderden schil
derijen zijn geweest. Hij kon topografisch
exact zijn. Maar door verschillende ele
menten uit tekeningen samen te voegen,
componeerde hij ook wel schilderstukken.
Hierin figureerde dan vaak de Sint Pie-
terkerk in Grou.
Als landschapschilder kreeg hij eens
de opdracht om de moderne garage van
Brouwer en Alkema (nu Bristol) aan de
Pier Panderstraat in Leeuwarden te
schilderen. Hij heeft deze opdracht uit
gevoerd, maar hij vond het niets: hij kon
hierin zijn ziel niet kwijt. George van der
Meulen exposeerde in het begin vaak bij
kunsthandel Sanders in de Sint Jacobs-
straat. Later, na een zakelijk conflict, Van
der Meulen was niet voor niets onderne
mer, exposeerde hij veel bij sigarenhan
delaar annex kunsthandel Bart de Boer
op de hoek van de Voorstreek en de Nieu-
weburen. Ook bij Geas, een winkel met
schildersbenodigdheden op de hoek van
de Nieuwestad en het Klein Schavernek
exposeerde hij. Geas had aan de Nieuwe-
stadszijde een aparte etalage waar vaak
werk van kunstenaars werd getoond.
Een van zijn eerste exposities was
in 1932. Die werd gehouden in het
Princessehof te Leeuwarden door de Maat
schappij ter bevordering van de teken- en
schilderkunst. Hij toonde er twee schil
derijen en een pastel. De recensent van
de Leeuwarder Courant beoordeelde deze
verschillend. Het eerste, een gezicht op
Amsterdam, had volgens hem 'niet veel
oorspronkelijks'. De andere, 'Oude huis
jes op de Nieuweburen', werd door hem
f 'ïtSttaa r
A {ggAM" i
v |infckj i
G.H. van der Meulen aan het werk
omstreeks 1920 Collectie Jorna
beoordeeld als 'springt naar voren door
persoonlijke kleur en visie.' Ook in 1937
was hij van de partij met maar liefst 18
olieverven. W.H.' schreef in het Leeu
warder Nieuwsblad'Al zijn werken zijn
aangenaam voor het oog en, om het eens
ouderwetsch burgerlijk te zeggen, een sie
raad aan de wand. Vele er van, en dan
meestal in de kleinere formaten, komt hij
zelfs aanmerkelijk ver boven het plaatje
uit.' Hij vervolgde: 'Van der Meulen weet
blijkbaar precies waar zijn grens ligt en
daar hij deze niet overschrijdt, bereikt hij
op zijn plan, dat is het doorsneeplan van
het grote publiek, dingen die ver boven de
daar geldende middelmaat uitkomen. Zijn
werk is in de eerste plaats: sympathiek.'
Op de tentoonstelling 'Moderne Friese
kunst', gehouden in het Fries Museum in
1940, werd de recensent van het Algemeen
Dagblad getroffen door het kleine schil
derijtje 'De afgraving'. Hij beoordeelde
dit als 'een opmerkelijk, frisch, levendig
schilderijtje.' Dit stukje werd ook in een
Katholieke Illustratie van die tijd afge
beeld. Het stelde de afgraving voor van
een terp aan de oostkant van Leeuwarden
omstreeks 1935. Tijdens de grote zomer-
tentoonstelling van 1941, in dat zelfde
museum, exposeerde Van der Meulen
vier schilderijen. Hij verkocht ze bijna
allemaal. E. Kools, recensent van de
Leeuwarder Courant vond dat Van der
Meulen aardige dingen maakte 'vooral