LcovolF^£A.!€
16
'iPf-HgSnrtyt^wlfin Ui**r<}jw\MA&Z± Ijftfrnf JnUa-
/Md
Een van De Groots niet uitgevoerde ontwerpen: een opvallend complex met middenstandswoningen in twee bouwlagen aan de
Wissesdwinger. Het ontwerp, gemaakt in opdracht van de Woningvereeniging Leeuwarden, dateert uit 1905
dan ook 'op een hartelijke wijze' gehuldigd.
Door zijn talrijke bestuurslidmaat
schappen bouwt De Groot een breed net
werk op van mogelijke opdrachtgevers.
Zijn maatschappelijke betrokkenheid
werpt zijn vruchten af en geeft hem aan
zien in de stad. Bovendien weet hij zijn
werk goed aan te prijzen. In een brief aan
één van zijn opdrachtgevers schrijft De
Groot:
'De woningen met keukentjes die ik voor
enkele jaren aan de Verlengde Schrans
heb gebouwd zijn zeer gezocht, zoodat
wanneer er één verlaten wordt, deze ook
onmiddellijk weer wordt betrokken. Het
is dan ook de ideale inrichting voor een
werkmansgezin en verre te verkiezen
boven de andere ingezonden ontwerpen'.
Sint Anthony Gasthuis
De Groot weet welke kwaliteiten hij in
huis heeft en laat duidelijk merken wan
neer hij het ergens mee oneens is. Zo
dreigt de architect in 1906 zelfs met ont
slag als architect van het Popta Gasthuis,
omdat hij het niet eens is met het
bestuursbesluit om een speciale restaura
tiearchitect in te schakelen voor het res
taureren van Heringa State (het Popta-
slot) in Marssum. Ook is De Groot
uitermate kritisch op het werk van zijn
aannemers en beklimt hij - hoe klein hij
ook is - de hoogste steigers om hun werk
te controleren. Als aannemer Jacob van
Kammen in 1906 een schrijven van De
Groot krijgt over de lekkages die de archi
tect heeft geconstateerd bij enkele pasge
bouwde keldertjes, schrijft de aannemer
teleurgesteld dat hij betwijfelt of dit 'flink
handelen is tegenover een aannemer die
altijd flink is geweest tegen den architect'.
Desondanks wordt De Groot in een necro
logie in de Leeuwarder Courant van juli
1939 omschreven als een 'vriendelijke
man, die zijn werk met grooten ijver ver
richtte en meerdere malen blijken van
groote bereidwilligheid en onbaatzuchtig
heid gaf'. Verder wordt hij bij zijn afscheid
van het Sint Anthony Gasthuis in 1930
geprezen als een architect 'van den ouden
stempel, die degelijk bouwde, zonder
daarbij de wisselende moderne eischen
van welstand en comfort uit het oog te
verliezen en evenmin de fïnancieele
belangen van het gasthuis'. In het trap
penhuis van de Julianavleugel van het