Een historische bedrijfstak, 'de stoomwasscherij'
18
Peter Zondervan De hoofdpersoon in dit verhaal van omstreeks 100 jaar geleden is Melle Smeding,
een oom van mijn grootmoeder Gerdina Gramsma. Mijn oma zelf is werkzaam
geweest als strijkster in de Electrische Wasch- en Fijnstrijkinrichting De Eisch des
Tijds. Vooral veel vrouwen waren in deze arbeidstak aangesteld om textiel te sor
teren, te mangelen, te strijken of te vouwen.
Het trok mijn belangstelling en het idee
om dit uit te zoeken, toen ik van een ver
familielid een oud aandeel aan toonder in
handen kreeg van de N.V. Leeuwarder
Stoomwasscherij OZON uit 1928. Onder
zoek in de genealogie naar eigen familie
opent vaak ook de mogelijkheid om ande
re wegen te onderzoeken. Hoe een klein
puzzelstukje in de economie van die tijd
zich ontwikkelde.
Opkomst van de wasscherijen
Melle Smeding werd in Gerkesklooster
geboren als zoon van de broodventer
Johannes Smeding. Het uit acht personen
bestaande gezin van Johannes Smeding
verhuisde in mei 1894 van Buitenpost
naar het Oldegalileën in Leeuwarden.
Hier leerde Melle zijn vrouw Ybeltje
Boetes kennen, een jongere zuster van
mijn overgrootmoeder. Melle huwde
Ybeltje in 1909.
Het was dan ook in deze buurt waar
Smeding dat jaar begon als 'houder' van
zijn eigen Wasch- en Strijkinrichting De
Eisch des Tijds. Het chemisch of met
stoom reinigen van kleding was in Neder
land tot een ware industrie uitgegroeid.
Het grootste bedrijf op dit gebied was
gevestigd in Almelo. Dat was de in 1873
gestichte chemische wasserij en ververij
van de heren Palthe. In 1923, bij het 50-
jarig jubileum van het bedrijf, waren er
ongeveer 800 mensen werkzaam. Overal
in het land kon men toen wel een filiaal
van Palthe vinden. In Leeuwarden had
Palthe toendertijd een depot op de Kel
ders en aan de Wirdumerdijk.
Wasserij Rapenburg in Huizum ken
merkte zich als oudste van Friesland en
ook één der grootste. Ook De Hoop aan de
Tijnjedijk en De Noordster aan het Vliet
waren bekende wasserijen in die tijd.
Concurrentie was er in overvloed want
deze branche was in opkomst. Ook kleine
re wasserijen gingen aanvankelijk de
strijd aan om zich staande te houden.
Deze concurrentiestrijd werd gaandeweg
de jaren heftiger toen de elektromotoren
werden vervangen door krachtiger moto
ren met meer pk's en ook de stoomketels
omvangrijker werden met een atmosferi
sche druktoename. Investeringen moesten
betaald worden en wie geen geld achter de
Melle Smeding met vrouw en kinderen
Collectie P. Zondervan
hand had hield het hoofd niet boven water
en ging snel op de fles. Met name het
gebruik van de stoomketels zorgde ook in
deze branche voor een enorme evolutie.
De Eisch des Tijds
Op 21 november 1908 vroeg Smeding een
vergunning aan voor het bouwen van een
Wasch-, Glans- en Strijkinrichting op een
perceel achter de Hoekstersingel, Blok D
gedeelte B. Op dat moment was de straat
naam nog niet gelegaliseerd; een week
later kreeg de straat zijn naam, Gronin
gerstraat en het perceel zijn adresnum
mer 23. De bouw van het pand werd aan
genomen door timmerman A. van der
Meulen, wonende aan de Gedempte Kei
zersgracht 34.
Vier jaar na de start van de wasserij
had Smeding gemiddeld elf personen in
dienst. In dat jaar liet hij twee elektromo
toren plaatsen van respectievelijk 1 en 2
pk voor het in beweging brengen van twee
Amerikaanse-, één Mulde- en één omhaal-
of rondstrijkmachine. Een Amerikaanse
strijkmachine had een door luchtgas ver
hitte wals en diende voor het fijnstrijken
van onder andere boorden en manchetten
van overhemden. De Mulde strijkmachine
werd aangedreven door riemkracht en
diende voor het voorstrijken van fijngoed
en het mangelen van lakens.
De naaste concurrentie was niet ver
weg; ook zijn buurman aan de Groninger
straat 29 dreef een wasserij. De heer J. de
Wilde vroeg in 1920 een vergunning voor
elektromotoren aan. Burgemeester en
wethouders besloten echter dat De Wilde
zijn werkzaamheden niet verder mocht
uitvoeren. Volgens artikel 21 der Hinder
wet beschikte hij niet over de vereiste ver-
Li eovflLr3tA.1t