Nieuw HCL een schot in de roos (II) 1 Jan Faber Werd de vorige keer uitgebreid stilgestaan bij de geschiedenis van het hoofdge bouw van het nieuwe Historisch Centrum Leeuwarden - het eigenlijke informatie centrum -, ditmaal wordt het verleden van de nabije omgeving van dit gebouw nader belicht. In Leovardia 24 werd al vermeld dat de nieuwe depotruimte werd uitgegraven in de tuin van de voormalige Stads Schut tersdoelen. De vele loden musketkogels, die aan de oppervlakte kwamen vormden de stille getuigen van de schietoefeningen, welke tussen 1540 en 1795 met regelmaat in dit deel van de stad zijn gehouden. De schutterij of het schuttersgilde was een soort burgerwacht of militie die in de middeleeuwen werd opgericht om de stad te beschermen bij een aanval en de orde te handhaven bij oproer of brand. De schut ters waren meestal gegroepeerd volgens het wapen dat ze gebruikten: de hand boog, de voetboog of het geweer. Hun oefen terreinen hadden ze vaak op open ruimtes binnen de stad, nabij de stadsmuren of -wallen. De schutterij was een steun voor het lokale gezag, omdat de officieren werden benoemd door het stadsbestuur. Om toe te treden tot de schutterij moest men in staat zijn de uitrusting te bekosti gen: de aanschaf van een wapen en uni form. De vaandrig was vaak een onge trouwde jongeman, de kapitein niet altijd afkomstig uit de wijk. Het uitdienen van die periode bleek vaak een opstapje te zijn tot andere, belangrijke posten. Bij toer beurt (een keer in de maand) liepen de schutters wacht onder leiding van een officier. Het streven was, dat op elke hon derd inwoners drie tot de schutterij zou den behoren. Doopsgezinden waren in de 16e, 17e en 18e eeuw uitgesloten van een functie in de schutterij en betaalden daar voor dubbele belasting. Katholieken wer den toegelaten tot de lagere regionen. Per sonen in dienst van de stad, zoals de predikant, de stadsmedicus, de school meester, de koster en de bier- en turfdra- gers behoefden niet te dienen. (De bier- en turfdragers moesten wel kunnen worden ingezet bij het brandspuitgilde om de pompen te bedienen). Ook van joodse inwoners van de stad werd geen gebruik gemaakt. In de stad Groningen bestond de merkwaardige bepaling dat 'zonen van kappers geen officieren in de schutterij konden worden'. In 1748 eisten de Doelisten van stad houder Willem IV de officieren te laten benoemen door de burgerij. Willem IV weigerde, toen men het in sommige wij ken niet eens kon worden over de kandi datuur. In de tweede helft van de 18e eeuw was de schutterij ingedut en over wegend prinsgezind. Er werd soms maar een keer per jaar geoefend. Het bleek Uitsnede van de stadsplattegrond van Johannes Sems uit 1603 met midden boven het complex van de Stads Schuttersdoelen met torentje. Links daarvan de Doelentuin, die aan de noordzijde door de stadswal en aan de zuidzijde door een sloot wordt begrensd Leovo-V^ £<*.11

Historisch Centrum Leeuwarden

Leovardia, 2000-2018 | 2008 | | pagina 3