LcovolF^£A.!€
4
Gevelsteen Sint Jobsleen, afkomstig uit het pand Boterhoek 137. De steen is in de jaren
zestig overgebracht naar het Princessehof
tie van het leen. Ook wordt wel beweerd
dat het reeds in 1458 door Jelle gefun
deerde leen haar uiteindelijke naam heeft
ontleend aan Pieter Auckama's sterfdag,
de naamdag van de heilige Sint Jacobus,
die als verbreider van het christelijke
geloof omstreeks het jaar 44 op last van
koning Herodes Agrippa I werd onthoofd.
Over de wijze waarop Pieter Sybrants
Auckama om het leven is gekomen of
gebracht doen verschillende verhalen de
ronde. Volgens de ruim een eeuw later
levende Lands Geschiedschrijver Suffri-
dus Petrus (1527-1597) werd door sommi
gen beweerd dat hij 'strydende op de
muren zyner vaderstad, dapper gesneu
veld is', terwijl Worp, Hendrik en Pieter
van Thabor in hun kronieken melding
maken van het feit dat hij na het innemen
van de stad door vijanden gevangen is
genomen en, nadat hij gebiecht had, door
hen zou zijn omgebracht. Suffridus Petrus
verhaalt echter - waarbij hij put uit eigen
herinnering - 'dat toen zij kinderen waren
hen door hoogbejaarde personen verze
kerd is dat hy, toen de zaken der stad
wanhopig stonden, door de burgers van de
muren weggevoerd en, om zyn leven te
behouden, verborgen is geweest in de
Stins der Keimpemaas. Daar zoude hy
door zyne benyders verraden en op den
zolder door de woede der vyanden ver
moord zyn. Wy herinneren ons althans, op
diezelfde plaats gezien te hebben duidely-
ke sporen van menschenbloed, hetwelk
men zeide dat van den aldaar vermoorden
Pinckert te zyn'. Een vierde variant vin
den we terug in de Genealogica Idomana.
Daarin wordt geschreven dat Pieter Sy
brants Auckama op de Brol, voor het huis
van zijn zuster stierf'...of, daer nu de son-
neblom voor staat, op een seer wrede
manier doot geslagen. Ja! van malkaer
gescheurt en gehouwen.'
Sint Jobshuis op 't Kerkhoff
De bezittingen van het leen werden in de
zestiende eeuw aanzienlijk vermeerderd
door begunstiging met onroerend goed
door naaste verwanten van Juwsma. Zo
werden blijkens het testament van Jelles
halfzuster Sibbel Sybrants Auckama uit
1501 diverse landerijen aan de bezittin
gen van het leen toegevoegd. Op 18 maart
1534 testeert Jelles neef Pieter Jans Au
ckama, zoon van zijn halfbroer Jan Sy
brants Auckama. Deze laat in zijn laatste
wilsbeschikking de bepaling opnemen dat
zijn huis en hof voor het leen van zijn oom
Jelle bestemd waren: 'Item myn huijs
ende hoff toe onse salyghe oems leen; ewe-
lick ende altyt een op dat leen toe nemen
van myn naeste bloet, is hy guet van
leven, ende is dat niet, een ander gued-
man van guede leven, die God sail dienen;
ende hy sal dat huys holden in eeren, dat-
tet niet vergaat, off myn naeste vrinden
sullen dat huis verkoepen ende koepen
een cleyner huys toe dat leen, en de van
die beterscip daer salinen renthen om
koepen toe dat leen.' Daarnaast werden
door Pieter nog enige percelen land in de
Galgefenne aan het leen vermaakt.
Het door Pieter aan het Sint Jobsleen
nagelaten huis, dat dus als priesterhuis
van het leen moest gaan dienen, heeft op
de noordhoek bij de kerk van Oldehove
gestaan, in het verlengde van het Heer
Ivostraatje - ongeveer ter plekke van het
voormalige Rijksarchiefgebouw - zoals de
kaart van Johannes Sems uit 1603 laat
zien. In de Geestelijke Rekening van de
stad Leeuwarden over de jaren 1580 en
1581 wordt een plaatsaanduiding bij de
inkomstenpost 'steepacht van de tweede
pastorie van Oldehove' vermeldt: 'St.