Lcovaë^tA.!€
5
klachten over hem: 'Deeze schijnt de kin
deren te mishandelen, hij, maar bijzonder
zijne vrouw, hun door vloeken als ander-
sints een slegt voorbeeld gevende.' Verder
wordt het echtpaar verweten 'de goederen
der kinderen te verwaarlozen en hun te
dwingen naaij en stopgaren enz. van hun
zakgeld te kopen.' De landelijke leiding
dringt er bij Leeuwarden op aan om
Hubert door een ander te vervangen en
zelf heeft men nog wel wat sollicitatie
brieven liggen. Bijvoorbeeld deze: 'Aan de
Agtbare en Hoogmoogende Heeren der
Hoogetienerzie van Weldadigheid in den
Haag, Hoogmoogende Heeren, De Burge-
meesteren der stad Leeuwarden zenden
meij tot Uw Ed. om een postjen in de colo
nies te Frederiksoord te verzoeken der
halven ik meij in perzoon beij UE te begee-
ven om het geen ik van den landbouw
weet te beantwoorden.'
De schrijver heet Johan Hendrik of
Johann Heinrich Horst, 56 jaar eerder te
Lindheim in het Duitse Hessen geboren
maar sinds 1797 geregistreerd in de Bur-
gerboeken van Leeuwarden. Momenteel
staat het water tot zijn lippen: 'De vrouw
met de twee kinderen zijn te Leeuwarden
gebooren, en verkeeren tans te Groningen
in een zeer aarmmoedigen tuistoestand.
Geen van ons vier heeft weerk.'
Blijkbaar is het nu geen bezwaar meer
dat er ook eigen kinderen zijn en hij wordt
de opvolger van Hubert. In een twintig
jaar durende carrière als huisverzorger
zullen Horst en zijn vrouw maar liefst 27
weeskinderen voor kortere of langere tijd
onder hun hoede nemen. Tot ieders tevre
denheid. Nog iemand die het als huisver
zorger best goed doet: Johannes Gunther.
Twee jaar na zijn ontslag als spinbaas is
hij op de kolonie teruggekeerd om op
weeskinderen te passen.
De Leeuwarder wezen groeien over het
algemeen voorspoedig op. Veel jongens
verlaten rond hun 18de de kolonie om in
militaire dienst te gaan, de meisjes keren
veelal naar Leeuwarden terug om 'een
dienstje' te aanvaarden. Hun plaatsen
worden door de voogden opgevuld met een
volgende generatie Leeuwarder wezen.
Vrijboer
Minder goed gaat het met de subcommis
sie van weldadigheid Leeuwarden. Het
hoogtepunt was in 1820 met 410 inwoners
die een stuiver per week bijdroegen, daar
na begint het ledental gestaag af te kal
ven. In 1823 zijn er nog 321, zeven jaar
later 217 en in de rest van het arrondisse
ment, waar tijdens de hoogtijdagen over
de 300 contribuanten waren, wordt nog
maar bij enkele tientallen mensen geld
opgehaald. Dat is een landelijke trend en