9
Natuurlijk nam Albert Bakker ook een toneelstuk over de 'Kapitein van Köpenick' op
het repertoire. Bakker (links op de foto) speelde zelfde rol van de schoenmaker Wilhelm
Voigt die zich in oktober 1906 als kapitein vermomde. Vervolgens arresteerde hij aan
het hoofd van een groepje militairen de burgemeester van het plaatsje waarna hij de
stadskas 'in beslag nam'. Deze geruchtmakende 'grap' leidde tot veel spottende liedjes en
satirische toneelstukken
Collectie A. Toornstra
rettes, vaudevilles en blijspelen hadden
ze zich bovendien van de samenwerking
verzekerd van een gezelschap zangers die
tussen de bedrijven hun talenten in de
zangkunst zouden laten horen.
Vanaf dat jaar 1845 richtte het gezel
schap zich steeds meer op het opvoeren
van korte toneelstukken en bezocht met
zijn nieuwe tent ook de kermissen in ande
re delen van het land tot in Zuid-Holland
en Zeeland. Een advertentie uit juli 1848
liet de lezer weten dat 'De Familie Bakker
en Comp. tijdens de kermis in Harlingen
weer enige toneelvoorstellingen in hun
als moderne schouwburg ingerichte tent
zou geven'. Met een klein vrachtschip
werd 's zomers langs de diverse kermis
sen gereisd, moest de tent in elk dorp of
stad opnieuw worden opgebouwd en wer
den affiches geplakt of kleine strooibil
jetten rondgebracht waarop de te spelen
stukken werden vermeld.
Tijdens de wintermaanden werden ver
volgens de herbergen bezocht en met de
uitbaters afspraken gemaakt over moge
lijke voorstellingen. Er werden vooral
voorstellingen gegeven in plaatsen waar
geen schouwburg was, want deze zalen
werden vrijwel overal steeds bespeeld
door bekende toneelgezelschappen uit Rot
terdam (Rosenveldt en Beems), Amster
dam (Roobol, Tjasink en Peters) en het
Vlaams Toneel van Victor Driesen. Deze
groepen reisden trouwens in de zomer
maanden eveneens de grote kermissen af
en gaven in de winter zogenaamde abon
nementsvoorstellingen, waarbij op tien
of meer opvoeringen kon worden ingete
kend. Dit gold ook voor de Stadsschouw
burg in Leeuwarden, waarvan de directie
ten behoeve van het vaste toneelpubliek
natuurlijk de voorkeur gaf aan deze lan
delijk bekende acteurs. Daardoor trad het
gezelschap van de familie Bakker hier in
de jaren vijftig en zestig van de negen
tiende eeuw slechts sporadisch op.
Nieuw gezelschap
Rond 1856 was er een nieuwe toneelgroep
gevormd onder directie van de gebroeders
Albert en Johan Bakker, die voornamelijk
bestond uit gehuwde en ongehuwde leden
van de familie Bakker. Albert Bakker
trouwde in 1856 met Johanna Magdalena
Spitsdochter van een in Den Haag wonen
de musicus bij wie ze als jong meisje al als
violiste in het orkest zat. Ook voor haar
begon toen het reizende bestaan, waarbij
ze zich tot een uitstekende actrice ontwik
kelde die bovendien, wanneer ze geen rol
behoefde te spelen, als eerste violiste in
het orkest werkzaam was.
Na het overlijden van zijn broer in 1867
nam Albert Bakker alleen de leiding op
zich en werd de zaak op dezelfde voet
voortgezet, waarbij het gezelschap voor
namelijk buiten de noordelijke provincies
optrad. Op het repertoire stonden de dra
matische successtukken uit die tijd, vaak
vertalingen van of inhoudelijk gebaseerd
op Franse of Duitse toneelstukken, waar
bij na het hoofddrama gewoonlijk nog een
kort, vrolijk naspel werd gegeven, vaak
met zang en dans. De pauzes tussen de
diverse taferelen waaruit het stuk was
opgebouwd, waarin ook de decors en kos
tuums moesten worden verwisseld, wer
den meestal veraangenaamd met orkest
muziek, terwijl het publiek zich intussen
van enige consumpties kon voorzien. Zo
stond de groep in september 1869 met
de schouwburgtent in Burgum en werd
tijdens de kermis onder meer het drama
De Scheepsjongen gespeeld, gevolgd door
de vrolijke vaudeville De Duivel op het
Dorp.
Toneel in de Skatingrink
In maart 1878 ging de aan de Schrans
opgebouwde houten Amerikaanse Ska
tingrink open. Behalve voor rolschaatsen
leende het gebouw zich ook uitstekend
voor theater. Zo kwam het Toneelgezel
schap Bakker in oktober van dat jaar
naar Leeuwarden om in het wintersei
zoen een veertiental volksvoorstellingen
te geven. Vanaf 17 november werd iedere
zondagavond een nieuw drama opgevoerd
en kon het publiek genieten van stukken
als Moederzegen, Marmeren Beelden, Ijs
koude Harten, De Gifmengster en Lamare
de Veehoeder of Misdaad en Wraak, waar
bij de avond met een kluchtige vaudeville
werd besloten. Alleen bij de opvoering van
De Negerhut van Oom Tom - inmiddels
met geheel nieuwe decors en kostuums -
werd door het uitgebreide karakter van
het stuk geen naspel gegeven. Door zijn
langdurige verblijf in Leeuwarden liet
Bakker aan eventueel belangstellende
zaalhouders en herbergiers weten dat hij
deze winter graag 'op billijke voorwaar
den' bij de Skatingrink te boeken was.
Het werd een strenge winter en daardoor