21
De schrijver Abe Brouwer in 1957
Levendige buurt
Wanneer mijn schoonmoeder vertelde
over haar jeugd in de Weerklank, ging
het, zoals ook Brouwer al opmerkte, niet
in de eerste plaats over de armoede, maar
over de winkeltjes, het nalopen van het
draaiorgel, de straatzangers, de gezel
lige buurpraatjes op zomeravonden en de
opvallende straattypes: De Leeuw, die zich
zelf altijd de koning van de Weerklank
noemde, de invalide straatmaker Van der
Horst, die met de verkoop van lucifers zijn
grote dorst probeerde te bekostigen. Dan
was er nog 'De vier roezen' die deze bij
naam had verworven door vier keer daags
dronken thuis te komen. Ontzag had iede
re Weerklanker voor politieman Turksma
die aan het Hoogpad woonde.
Die ietwat romantische benadering van
mijn schoonmoeder was geen uitzonde
ring. Toen Keikes voor zijn boekwerkje
Och heden, ja een oud-bewoonster sprak,
begon deze te huilen: 'Dat komt, we hew-
we söfeul metmaakt. Een soad narigheid,
ellende en armoede. En we hewwe der
oek sön boel plezier had met mekaar....
En dat komt nou allemaal weer boven.'
Uiteraard waren de huisjes te klein om
er winkeltjes in te vestigen. Toch was de
buurt voor een groot deel zelfverzorgend.
Het wemelde er van kleine neringdoen
den: visventers, groenten- en fruitventers,
een kruidenier, een handelaar in aardap
pelen en brandstof, een petroleumventer,
twee stoelenmatters en twee melktappers,
drie straatmuzikanten, twee bloemisten,
een schoorsteenveger, een glazenwasser
en een scharensliep, twee turfverkopers
en een schoenmaker, een broodventer,
alsmede vele handelaren in ongeregelde
goederen en enkele schippers.
Onbewoonbaar verklaard
Alle romantiek zou verdwijnen. In de
jaren dertig van de vorige eeuw werd de
toestand van de woninkjes steeds slech
ter. Een voor een werden ze onbewoon
baar verklaard, waarna de gemeente ze
opkocht met het doel ze te slopen en de
gehele Weerklank te renoveren.
Doordat de oorlog er tussen kwam kon
pas in 1947 worden overgegaan tot de
aanbesteding van 71 nieuwe woningen.
Dat werd de Zeeheldenbuurt. 'Wat rijgen
de woningen zich daar thans in enige aar
dige straatjes keurig aaneen en wel een
geheel ander aanzicht heeft dit gedeelte
van de stad hierdoor gekregen. Och het
went reeds weer, maar een oud-Leeuwar
der die na verloop van jaren weer eens
een bezoek aan zijn stad brengt, zet stee
vast grote ogen op. Het merendeel van de
Leeuwarders moet nog enigszins wennen
aan de nieuwe straatnamen, de naam
Weerklank ligt nog voor in de mond'.
CLeeuwarder Courant, januari 1950)
Jaap Hellinga eindigt een artikel over
de Weerklank in Dossier Leeuwarden op
treffende wijze: 'De slopershamer maakte
op wrede wijze een einde aan alle herinne
ringen. De Weerklank werd weggevaagd.'
Er komen steeds minder Leeuwarders
die uit eigen ervaring over de Weerklank
kunnen vertellen.
De Weerklank, rond 1948 al gedeeltelijk afgebroken, gezien vanaf het Vliet in de richting
van de Oostersingel
Foto Han de Vries